Gambar halaman
PDF
ePub

gende 33.7 K.G. per M. De spoorstaven zijn met haaknagels en tirefonds bevestigd op djatihouten dwarsliggers. Over eene baanlengte van 20 K.M. zijn spoorstaven van 42 K.G. per M. van 14 M. lengte toegepast. Deze spoorstaven zijn op ijzeren dwarsliggers gelegd, wegende per stuk 70 K.G.

Gebouwen en Kunstwerken. Het hoofdbureau der exploitatie is te Semarang gevestigd. Sedert 1912 zijn de centrale werkplaatsen te Djokja in gebruik.

Belangrijke stations met overlaadinrichtingen komen (in verband met het verschil in spoorwijdte met de aangrenzende spoor- en tramwegen), voor te Goendih, Solo en Djokja. Het aantal bruggen in dezen spoorweg is zeer groot.

Bij de overbrugging van rivieren, die het water van den Měrapi afvoeren, werden herhaaldelijk moeilijkheden ondervonden, door de rijzing van de rivierbeddingen, tengevolge van belangrijke lava-zandverplaatsingen.

Tractie en Materieel. Ultimo 1918 bestond het materieel uit: 57 locomotieven, 35 bagagewagens, 136 rijtuigen en 1493 goederenwagens.

Het brandstofverbruik bedroeg in 1918 3400 toni olen en 37.800 ton brandhout.

Vervoer. Gedurende 1918 werden op de lijn
Semarang - Vorstenlanden 23.070 treinen ver-
voerd, afleggende 1.236.100 treinkilometers.
In 1918 werden vervoerd:

21.000 reizigers le klasse.
86.000
3.992.000

[ocr errors]

2e 3e

[ocr errors]
[merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

LIJN BATAVIA - BUITENZORG. In de concessie voor dezen spoorweg is bepaald, dat de spoorwijdte zal zijn 1.067 meter, welke spoorwijdte later is voorgeschreven voor alle staats- en particuliere spoorwegen en voor bijna alle stoomtramwegen.

Deze lijn moest gebouwd worden in een tijdperk, waarin de Maatschappij met groote financieele moeilijkheden te kampen had, wat een nadeeligen invloed had op den aanleg en de uitrusting dezer lijn. Gedurende de exploitatie werden geleidelijk de gebreken verbeterd.

Het eerste baanvak, Batavia - Weltevreden, werd 15 September 1871 geopend; op 31 Januari

1873 was de geheele lijn, lang 55 K.M. met een zijtak naar Mr. Cornelis, lang 1 K.M. en een zijtak naar de Kleine Boom, lang 2 K.M., gereed.

Op 16 Februari 1887 werd de dienst op den. zijtak naar de Kleine Boom, die door de openstelling van den spoorweg Batavia - Tandjoeng Priok geen reden van bestaan meer had, opgeheven.

Als tête de ligne van den staatsspoorweg Buitenzorg- Preanger steeg de waarde van dezen spoorweg snel.

In 1881 werd door de Regeering aangeboden de lijn aan te koopen voor 6 millioen gulden, hetgeen op de Algemeene vergadering van aandeelhouders op 25 Mei 1881 goedgekeurd werd. De betrekkelijke wet tot aankoop werd in de Tweede Kamer der Staten Generaal aangenomen, de Eerste Kamer weigerde echter met één stem meerderheid daaraan hare goedkeuring te hechten. Nadat verschillende pogingen ter zake zonder resultaat waren gebleven, werden in 1911 de onderhandelingen over den verkoop van de lijn Batavia- Buitenzorg aan den staat hervat; te gelijker tijd werd in behandeling genomen een voorstel om nieuwe concessie-voorwaarden te verleenen voor alle bij de Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij reeds in exploitatie zijnde en nog te bouwen stoomtramwegen (zie verder onder Tram wegen blz. 77 en vlg.).

Als resultaat dezer onderhandelingen werd eene overeenkomst gesloten d.d. 30 Januari 1913, waarbij de spoorweg zonder rollend materieel en zonder magazijngoederen werd verkocht aan den staat voor een bedrag van 8,5 millioen gulden. Bij de wet van 20 Juli 1913 (Ind. Stb. 285) werd deze overeenkomst bekrachtigd; de overdracht van deze lijn aan den Dienst der Staatsspoorwegen had plaats op 31 October 1913.

LIJNEN VAN DE DELI-SPOORWEG MAATSCHAPPIJ.(De stoomtramwegen dezer maatschappij zijn onder het hoofd tramwegen behandeld).

De snelle ontwikkeling der tabakscultuur ter Sumatra's Oostkust en de zeer gebrekkige toestand der afvoerwegen, zoowel te land als te water, gaven de Deli-maatschappij, waarvan destijds de heer J. T. Cremer hoofdadministrateur was, aanleiding het initiatief te nemen voor eene concessie-aanvrage van een spoorweg van Blawan via Médan naar Deli-toewa, met een zijtak van Médan naar Timbang Langkat.

De concessie werd verleend bij Gouvernementsbesluit van 23 Januari 1883 no. 17 en inmiddels kosteloos overgedragen aan de te Amsterdam gevestigde Deli-spoorwegmaatschappij. De aanvaarding der concessie, die voor een tijdperk van 90 jaren verleend werd, had plaats op 3 November 1883.

In de plaats van deze concessie geldt thans de boven onder,,concessie voorwaarden" genoemde van 9 September 1912.

De spoorwijdte is 1.067 meter, het eerste baanvak, Laboean-Médan, lang 17 kilometer, werd 25 Juli 1886 voor het verkeer opengesteld. Geleidelijk werd het net uitgebreid; op ultimo 1918 waren in exploitatie de lijnen: Médan Belawan

-

Médan-Timbang Langkat Médan-Telok Niboeng Tebing Tinggi-Siantar

Totaal.

23 K.M.

[merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small]

Bogen met kleine stralen en belangrijke hellin

gen konden worden vermeden, daar het geheele net in de vlakte ligt.

Bovenbouw. De stalen spoorstaven, wegende 25.7 K.G. per meter, zijn met haaknagels op houten dwarsliggers bevestigd. Oorspronkelijk werd damarlaoet en djamhout, later bijna uitsluitend van Java afkomstig djatihout voor dwarsliggers gebruikt.

Gebouwen en Kunstwerken. Het hoofdbureau der exploitatie, de werkplaatsen en magazijnen zijn te Médan gevestigd. Merkwaardig is het groot aantal uitgestrekte goederenloodsen, waaronder vele voor rekening van nabij gelegen cultuurondernemingen gebouwd.

Belangrijke overbruggingen komen in deze lijnen voor, waaronder die over de Kwala Deli met eene totale lengte van 380 M., bestaande uit 20 spanningen van 18.35 M. en 3 spanningen van 4 M.

Tractie en Materieel. Ultimo 1917 bestond het materieel, tevens dienst doende voor de tramwegen, uit 48 locomotieven, 132 rijtuigen, 27 bagagewagens e 1130 goederenwagens.

Als brandstof werd verbruikt 42.900 ton hout. Vervoer. Gedurende 1917 werden op den Delispoorweg 970.800 treinkilometers afgelegd.

[merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

de Nederlandsch-Indische tramwegmaatschappij overgedragen vergunning en bij de in hetzelfde jaar aan de Semarang - Joana stoomtrammaatschappij overgedragen concessies, in de voorwaarden van vergunning dergelijke voorschriften zijn opgenomen.

De eerste bleef het karakter behouden van stadstram met beperkte lengte (14 K.M.), uitsluitend voor vervoer van reizigers.

Bij Gouvernements besluit van 28 December 1915 no. 27 is de binnen de gemeenten Batavia en Meester Cornelis gelegen lijn der NederlandschIndische Tramweg Mij. verklaard te zijn van uitsluitend en overwegend plaatselijk belang.

Voorwaarden der Concessie. Het valt niet te ontkennen, dat de concessie voorwaarden voor vele tramwegen, zooals deze vóór 1900 verleend zijn, veel gebreken bevatten. Sinds eenige jaren is een gelukkig streven merkbaar om eenerzijds nuttelooze en hinderlijke bepalingen te doen vervallen, anderzijds echter de verplichtingen der openbare middelen van vervoer tegenover de gemeenschap aanmerkelijk te verzwaren. Zeer verdienstelijk is in die richting werkzaam geweest de Hoofdinspecteur der Staatsspoorwegen H. F. van Stipriaan Luiscius.

Onder zijn beheer werden achtereenvolgens gewijzigde con essievoorwaarden vastgesteld voor: de Strajoedalstoomtram en de Semarang Cheribon stoomtram in 1908;

de lijnen der Delispoorwegmaatschappij in 1912;

de tramwegen der Nederlandsch-Indische spoorwegmaatschappij in 1913.

De belangrijkste voorwaarden van deze laatste concessie zijn de volgende:

Een vast tijdstip is gesteld, waarop de concessie voor de in exploitatie zijnde en nog te bouwen tramwegen vervalt. Het vervoer van krijgsvolk en krijgsmaterialen geschiedt tegen halve vracht, postpakketten volgens vastgesteld tarief en van een belangrijk aantal gouvernementsambtenaren in dienst gratis. Naasting kan na een bepaalden datum te allen tijde geschieden met één jaar vooraf aanzegging tegen een prijs, die op eenvoudige wijze wordt vastgesteld en afhankelijk is van de commercieele waarde en hooger is dan de boekwaarde minus eene jaarlijksch vooraf vast gestelde afschrijving op het rollend materieel. Bij het einde der concessie is de staat bevoegd de lijnen groepsgewijze al of niet over te nemen; bij overname wordt ongeveer de boek waarde betaald, bij niet overnemen wordt stilzwijgend de concessie voor de niet overgenomen groepen met 30 jaren verlengd.

TRAMWEGEN.

A.

Staatstramwegen o p Java. De aanleg van den eersten staatstramweg op Java is gelast bij de wet van 31 December 1904 (Ind. Stb. 1905 no. 11), t. w. de tramweg van Madioen over Ponorogo naar Balong met zijtak van Ponorogo naar Soemoroto.

Deze lijn en die van Krian naar Gempolkěrěp en de op 1 December 1916 overgenomen tramweg Babat-Djombang vormen tezamen de Staatstramwegen op Java ter gezamenlijke lengte van 151 K.M., welke behooren tot den Dienst van Eenvoudige lijnen en geen deel uitmaken van de Staatsspoorwegen op Java.

Dit is wel het geval met de volgende lijnen: Soemběrkolok-Pandji, Tasikmalaja-Singapar

na, Djatibarang - Indramajoe en Bandjar-Kalipoetjang, te zamen ter lengte van 84 K.M., welke aanvankelijk als secundaire spoorweg gebouwd zijn en thans als tram geëxploiteerd worden. Alle bovenvermelde tramwegen hebben de normale spoorwijdte, 1.067 M.

Ook zijn onder het beheer van de Staatsspoorwegen op Java de volgende tramwegen smalspoor:

Rambipoedji-Poeger met zijtak BalangAmboeloe; Tjikampèk - Tjilamaja; Tjikampèk Wadas.

Deze tramwegen, ter gezamenlijke lengte van 83 K.M., zijn aangelegd met spoorwijdte 0.600 M. op Suma

B. Staatstramwegen tra. I. Zuid-Sumatra Staatstramwegen. a. Lamponglijn 62 K.M. b. Palembanglijn 152 K.M.

ulto 1917.

te zamen 214 K.M. in exploitatie op

Als Staatsspoorweg in Zuid-Sumatra is de aanleg van deze lijnen bevolen bij de wet van 30 December 1911 (Ind. Stb. 1912 no. 121).

De eerste lijn betreft het traject PandjangHadji Pemanggilan en de tweede de geheele lijn van Kertapati tot Moeara Enim. Voor de verbinding van Kĕrtapati, het beginpunt der lijn, gelegen aan de samenvloeiing der Moesi en Ogan, met de stad Palembang werd een veerdienst ingesteld. In 1917 werd een aanvang gemaakt met den bouw van eene verbinding van Moeara Enim met de Gouvernements kolen mijnen Boekit Asăm te Tandjoeng ter lengte van 13 K.M.

Deze tramwegen worden gebouwd met spoorwijdte 1.067 M. en wat den eersten aanleg betreft, naar de eischen van de Staatsspoorwegen op Java. Met het oog op de zeer geringe bevolking wordt de uitrusting van deze lijnen tot het uiterst noodige beperkt en worden zij als tramwegen geexploiteerd. De aanlegrekening op ulto 1917 sluit op een bedrag van f 16.316.479.

De geldelijke uitkomsten der Zuid-Sumatra Staatstramwegen zijn aanvankelijk zeer bevredigend. De ontvangsten bedroegen in 1917 voor de Palembang lijn ƒ 259.175 of ƒ 4.91 per dag-K.M. voor de Lamponglijn ƒ 123.464 of ƒ 5.50 per dag-K.M.

en

Naar een nauwe samenwerking der Landsautomobieldiensten en der Palembanglijn wordt gestreefd.

De exploitatiekosten van het bedrijf waren laag en bedroegen slechts f 3.08 per dag-K.M. Het ligt in de bedoeling om de lijn Palembang - Lampongbaai, waarvan het middenstuk nog niet gereed is, zoo spoedig mogelijk te voltooien.

II. Atjehtram. Bij Gouvernements Besluit van 26 Juni 1874 no. 4, werd de bouw gelast van een zeehoofd te Oelèë Lheuë met een daaraan aansluitenden spoorweg tot Koeta Radja. De spoorwijdte was 1.067 Meter, de uitvoering geschiedde door het Departement van Openbare werken, de oplevering had plaats op 12 November 1876.

In 1882 werd de spoorwijdte teruggebracht tot 0.75 Meter, het beheer ging over van het militair departement naar dat der B. O. W. tot 1 Maart 1891, toen het beheer van dezen tramweg weder overgedragen werd aan de Genie.

Tot 1897 bestond deze tram uit genoemde verbinding, een ceintuurbaan (later opgebroken) en

drie straalbanen, waarvan later alleen het gedeelte Koeta Radja - Lam Baroe behouden bleef.

Geleidelijk werd deze tramweg uitgebreid langs de Noord- en Oostkust totdat met de openstelling van het lijngedeelte B`sitang-Pangkalan Soesoe op 2 April 1917, welke laatste plaats aan de Aroebaai is gelegen, de hoofdlijn voltooid is. Van Bĕsitang is inmiddels (in 1919) de verbinding tot stand gekomen met het net der Deli-Spoorweg Maatschappij.

De aanlegrekening over eene totale lengte van 515 K.M. sluit op ulto 1917 met een bedrag van ƒ 21.476.754.- of f 41.7 per kilometer.

Het net kan verdeeld worden in drie gedeelten. a. de vlaktelijn in Groot Atjèh van Oelèë Lheuë tot Seulimeum, lang 45 K.M. met 4 K.M. zijlijn; b. de berglijn van Seulimeum tot Padang Tidji, lang 34 K.M.;

c. de vlaktelijn van Padang Tidji tot Pangkalan Soesoe, lang 427 K.M. met 5 K.M. zijlijn.

Bovenbouw en kunstwerken van de vlaktelijn zijn geconstrueerd op een belastingschema van goederenwagens getrokken door een driemaal gekoppelde locomotief met dienstgewicht van 12,8 ton en grootste asdruk van 4.3 ton. Op de berglijn rijden Mallet-Rimroth locomotie2 x 2 met een dienstgewicht van 31.3 ton

ven

5

[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

5. Semarang-Cheribon Stoomtram;

6. Sěrajoedal Stoomtram;

7. Kediri Stoomtram;

8. Malang Stoomtram;
9. Pasoeroean Stoomtram;

10. Probolinggo Stoomtram;

11. Modjokěrto Stoomtram;

12. Babat-Djombang Stoomtram; 13. Madoera Stoomtram;

14. Tramwegen van de Deli Spoorweg Maatschappij;

15. Batavia Electrische Tram.

Al deze lijnen hebben een spoorwijdte van 1.067 Meter, met uitzondering van een der lijnen van de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij Djokja - Brossot, die dezelfde spoorwijdte (1.435 M.) heeft als de spoorweg Semarang - Vorstenlanden en de lijnen van de Nederlandsch-Indische tramweg (2) en van de Batavia Electrische tram (15), die eene spoorwijdte hebben van 1.188 Meter.

1. Semarang Joana Stoomtram. Aan J. F. Dijkman werd bij G. B. 18 Maart 1881 no. 5 voor onbepaalden tijd vergunning verleend tot den aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg van Semarang naar Joana. Daarna werden aan de maatschappij, opgericht tot exploitatie dezer con cessie, op 29 September 1881 nog voor de volgende lijnen concessies verleend:

Děmak-Wirosari

Koedoes -Majong 1886; 1887; Wirosari Blora 1891; Majong-Pětjangalian 1894; Wirosari - Koewoe 1895; KoewoeKraděnan 1896; Joana-Tajoe Pakis 1896; Moejong-Wilakan 1898; Zijtak suikerfabriek Trangkil 1898; Lasěm-Ngandang - Djatirogo 1912.

Verder werden door deze maatschappij overgenomen de vergunningen voor de lijnen: Goendih-Poerwodadi in 1892; Rembang - Blora Ploentoeran in 1896; Joana-Rembang - Lasẽ m in 1896; terwijl ontheffing werd gevraagd voor het maken van het baanvak Tajoe-Pakis.

De concessie Goendih-Poerwodadi is voor onbepaalden tijd verleend; de overige concessies vervallen 19 Juli 1996.

De lijn Lasěm-Djatirogo kwam in het eind van 1918 gereed.

De lengte in exploitatie bedroeg ultimo 1918 402 K.M.

2. Nederlandsch-Indische Tram. In 1881 werd aan de firma Dummler & Co. vergunning verleend voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg tusschen Batavia en Meester Cornelis, welke vergunning overgedragen werd aan de Nederlandsch-Indische Tramweg Maatschappij.

In 1890 werd vergunning verleend deze lijn door te trekken tot kampong Malajoe, welke verlenging in 1891 gereed kwam. Een nieuwe concessie werd in 1890 voor dezen tramweg vas gesteld. De concessie duurt tot 1 Juli 1971.

Op dezen tramweg worden uitsluitend reizigers vervoerd. De lengte is 14 K.M. De lijn heeft over de geheele lengte dubbelspoor. Het is de eenige onderneming, die locomotieven zonder vuurhaard gebruikt, de twee assen dezer locomotieven kunnen gekoppeld worden, gebruikelijk is ze niet te koppelen.

Bij G. B. 28 April 1911 no. 1 is wijziging ge

bracht in de concessie-voorwaarden o. m. betreffende het recht om dubbel spoor te leggen in den openbaren weg.

3. Oost Java Stoomtram. Aan de Oost-Java Stoomtram maatschappij werd overgedragen de vergunning, bij G. B. 24 October 1886 no. 2c en van 11 Mei 1887 no. 8c verleend voor den aanleg en de exploitatie van de lijnen Soerabaja - Sěpandjang en Modjokerto - Ngoro. In 1890 werden bedoelde lijnen in exploitatie gebracht.

Bij G. B. 9 Mei 1908 no. 20 werd de duur dezer vergunning verlengd tot 14 September 1987. In 1892 kwam een zijlijn Soemengko - Dinojo van de lijn Modjokerto - Ngoro in exploitatie.

Bij G. B. 23 September 1893 no. 1 werd vergunning verleend voor een zijtak op de hoofdplaats Soerabaja van den Stadstuin naar Hotel des Indes. Dit lijntje werd in 1897 geopend, in 1903 werd de exploitatie gestaakt en werd de lijn opgebroken.

Bij G. B. 19 October 1895 no. 6 werd vergunning verleend voor de verlenging SěpandjangKrian, welke verlenging in 1898 voor publiek verkeer opengesteld werd. Daardoor is de lengte der thans geëxploiteerde lijnen: Soerabaja-Krian .

Modjokerto - Ngoro - Dinojo

Tezamen.

37 K.M.

44

[ocr errors]

81 K.M.

[blocks in formation]
[blocks in formation]

Een korte beschrijving van de lijnen behoorende tot deze groepen volgt hieronder.

I. Groep Djokja - Brossot. Voor dezen tramweg werd vergunning verleend bij G. B. 20 April 1893 no. 9; de opening van het baanvak DjokjaSrandakan (23 K.M.) had plaats in 1895. In 1913 werd de bovenbouw vernieuwd, het tracé verbeterd en kwam de overbrugging over de Progorivier tusschen Srandakan en Brossot (1 K.M.) tot stand, en in 1916 de verlenging van de hoofdlijn van Brossot tot Sèwoe Galoer (5 K.M.). De uitbreidingslijnen bestaan uit eene verbinding Djokja - Pasar Gědé– Poendoeng (27 K.M.) met zijtak Pasar Gědé-Magoewo (4 K.M.). Hiervan kwam het gedeelte Djokja-Pasar Gědé op 15 December 1917 in exploitatie, terwijl de lijn tot Poendoeng 15 Januari 1919 werd geopend.

II. Groep Djokja - Willem I. Vergunningen voor deze lijn werden verleend als hieronder aange

[merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small]

zal in de toekomst, na voltooiing van de lijn Semarang - Gambringan de mogelijkheid ontstaan den afstand Semarang-Soerabaja (292 K.M.) in 4 à 5 uren af te leggen.

om

Groep IV. Bojolali-Solo- Kakap. De geschiedenis van deze lijn dateert van 1899, toen aan de Solosche Tramweg Maatschappij vergunning werd verleend voor een paardentramweg SoloBojolali.

In 1906 werd de exploitatie van den paardentramweg overgedragen aan de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij, die de lijn tot stoomtramweg verbouwde en in 1908 als zoodanig voor publiek verkeer openstelde. Op 1 Januari 1914 ging deze lijn onder de nieuwe concessievoorwaarden in eigendom over aan de Ned. Ind. Spoorweg Maatschappij.

De lijn is lang 29 K.M. en zal van Solo af in Zuidelijke richting worden verlengd via Wonogiri tot Kakap; de totale lengte zal dan bedragen 94 K.M. Met den bouw van laatstgenoemde lijn is een begin gemaakt.

Groep V. Semarang – Gambringan. Deze lijn, lang 59 K.M., waarvan de aanleg met dien van een spoorweg zal overeenkomen, zal de kortste verbinding, met spoorwijdte 1.067 Meter, geven, tusschen Semarang en Soerabaja.

Wordt te eeniger tijd een derde spoorstaaf gelegd op het baanvak Goendih - Solo dan is daarmede de eenheid van spoorwijdte voor Java een belangrijke stap vooruit gekomen, omdat dan zoowel Semarang, als alle stations van de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij, met uitzondering van de halten van den tramweg Djokja- Brossot en 4 halten van het baanvak K doengdjati-Willem I, bereikbaar zijn voor materieel voor spoorwijdte 1.067 M. en daarmede ook voor militair vervoer zonder overlading.

Uit dat standpunt beschouwd vormt de lijn Semarang - Gambringan een zeer belangrijke schakel in het net der spoorwegen op Java.

De concessie voor bovengenoemde stoomtramwegen eindigt op 31 December 1971.

5. Semarang - Cheribon Stoomtram. Bij G. B. 7 December 1893 werd vergunning verleend voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtram van Semarang naar Cheribon, welke vergunning overgedragen werd aan de Semarang Cheribon Stoomtram Maatschappij.

De Mij. nam van de Java Spoorweg Maatschappij over de lijn Tegal - Balapoelang en exploiteerde deze sedert 1897 als tramweg (van 1886-1897 als spoorweg geëxploiteerd). De hoofdlijn was in haar geheel op 1 Februari 1899 voltooid.

De zijlijnen Wěléri - Besokor (4 K.M.) en Cheribon - Kadipatèn (50 K.M.) werden in 1900 en in 1901 voor publiek verkeer opengesteld.

Bij G. B. 12 Juli 1912 no. 5 en 1 Mei 1912 no. 1 verkreeg de maatschappij gewijzigde concessievoorwaarden en werd vergunning verleend voor verschillende wijzigingen in het tracé der hoofdlijn. De hoofdlijn wordt daardoor lang 226 K.M. en zal na uitvoering berijdbaar zijn voor treinen met 60 K.M. snelheid per uur. De werken tot bereiking van dien toestand zijn in Augustus 1914 beperkt. Intusschen was met 1 Januari 1914 de ééndaagsche treinverbinding BataviaSemarang tot stand gekomen.

Bij G. B. 30 Augustus 1913 no. 42 verkreeg de maatschappij vergunning voor een stoomtram

« SebelumnyaLanjutkan »