Gambar halaman
PDF
ePub

publicisten mogen zich er boven verheffen te oordeelen dat waarheid juist dat is wat het belang van hunnen staat medebrengt, maar de staten niet, en zij zijn immers de regtspersonen wier wil het regt maakt.

Nederlands belang, als dat eener handeldrijvende mogendheid van den tweeden rang, is in den regel dat der onzijdigen. Wanneer wij dus handelen, dan zal onze regering en onze diplomatie in den zin dezer stelling werkzaam zijn zoolang die waar is. Maar de beoefenaar van het volkenregt mag zich door liefde tot zijn vaderland niet laten meêslepen om als regt te geven wat het beweren zijner partij is, of om te vergeten dat eene magtige tegenpartij voor het tegendeel pleit.

bestreden, maar hij doet dat voornamelijk als bestrijding van het zoogenaamde droit de nécessité, d. i. van hetgeen de oorlogvoerenden in praktijk brengen, terwijl hij bovenal vasthoudt aan het oogpunt der neutralen tegen hen, of wil men liever aan 't oogpunt van franschen nationaaltegenzin tegen Engeland. Daardoor komt die anders zoo uitmuntende schrijver tot redeneringen als deze: De fout van Alberic Gentilis en anderen was, dat zij naast het regt der oorlogvoerenden, hunnen vijand door alle middelen te schaden, verzuimd hebben dezen pligt der oorlogvoerenden te stellen, te weten de vreedzame volken niet te benadeelen (II. 210 vlg.). Maar die zoogenaamde pligt is niets anders dan het regt der neutralen, te weten geenerlei nadeel door den oorlog te ondervinden. Dit laatste schijnt Hautefeuille niet gezien te hebben: hij belast oorlogvoerenden en neutralen elk met eenen pligt die niet anders is dan het respective regt van neutralen en oorlogvoerenden; en door dat kunstmatig verdubbelen der beide termen meent hij de oplossing gevonden te hebben, eene oplossing die louter willekeurig en niets anders is dan of eene uitbreiding van 't regt der neutralen of eene hersenschim: te weten dat de oorlog den neutraal wel indirect mag benadeelen maar niet regtstreeks. Waarom? en waar is hiertusschen het onderscheidend kenmerk ?

[ocr errors]

Hautefeuille had moeten inzien dat het regt der eene partij 't zelfde is als de pligt der andere het ongemoeid laten van dat regt (zoo wordt hem dit dan ook, bij eene andere gelegenheid, te regt door Phillimore III. 324 verweten, ja Hautefeuille erkent het zelf, II. 213:,,le droit du neutre n'est autre que le devoir du belligérant; le droit de ce dernier est le devoir de l'autre, ce sont des corollaires inséparables", zegt hij, maar hij redeneert er niet naar, bv. dadelijk daarna bl. 216) maar hij onderscheidt tusschen droit du belligérant en devoir du neutre, I. 313, 325, en meent dáármeê verder te komen. Zijne,,devoirs... impérieux des neutres... l'impartialité... l'abstention de tout acte hostile," zijn niet zoo zeer pligten van het neutrale subject als het wezen zelf der neutraliteit; het zijn de voorwaarden waarop alleen men neutraal kan blijven; maar het staat immers vrij partij te kiezen.

Alles wat hij doen kan en doen moet, is bij het behandelen der verschillende onderwerpen van volkenregt het nederlandsch belang nooit uit het gezigt verliezen.

In het volgend betoog worden de punten van volkenregt bijna uitsluitend met betrekking tot het zeeregt besproken, hetgeen toch een gewigtig deel van het volkenregt uitmaakt maar ons verdrag bijna alleen beheerscht, zoo als dat in onze betrekkingen met een zuiver overzeeschen staat ligt te begrijpen valt.

2. OOGPUNT DER OORLOGVOERENDEN 5.

Bij het gezigtspunt der oorlogvoerenden komt vooreerst het feitelijk geweld in aanmerking, de overschrijding van regt of billijkheid door den sterkste, den krijgsman, het kwaad waarover Hautefeuille zoo bitter klaagt. De zeeofficieren, om niet eens van kapers te spreken,

5

Niemand verwart dit regt der (erkende, gewone) oorlogvoerenden tegenover de neutralen, met de erkenning als oorlogvoerenden, het boven twijfel verheffen dat de bedoelde partij oorlogvoerende en haar oorlog een iustum bellum, een geregelde oorlog is, het toekennen aan hen van het regt om b. v. eventueel als krijgsgevangenen te worden behandeld, zoo als Frankrijk en Engeland dat jegens de Amerikaansche Zuidergeconfoedereerden hebben gedaan.

6 Des Droits et des Devoirs des Nations Neutres en temps de guerre maritime, par L.-B. Hautefeuille, IV voll. 8vo, Paris, Imprimeurs-unis, 1848 en 49. Er bestaat eene 2de uitgaaf die ik niet ken. Passim, b. v. II. 186 vlg., 214, 218 vlg., 338; reeds dadelijk bij den aanhef van het werk, I. 2 vlg., en vooral I. 335 vlgg., III. 428 vlgg. Dikwijls ten onregte als de Haut. aangehaald, en door Phillimore somtijds als de Hauteville, b. v. III. 324 noot z, waar de aanhaling,,t. II. tit. VIII. s. 3 moet wezen II. tit. VII. sect. 2 § 3", voorts III. 328; bl. 418 staat in den tekst de Hautefeuille, maar in den Index de Hauteville, gelijk op de beide andere plaatsen. Phillimore schrijft ook voortdurend Heffters.

Histoire des Origines, des Progrès et des Variations du Droit maritime international, van denzelfden. Paris, Guillaumin et Durand, 1858. Passim, b. v. 480, waar hij waarlijk in het oude geroep over,,den jood Pacifico" instemt, 485 vlg., 519, 523, 525, en niet het minst 221 vlgg.

Phillimores oordeel over Hautefeuilles verdiensten, en hoe ongaarne ook voeg ik er bij over zijn vooroordeel, is onwederlegbaar. Phill. III. 41 noot m.

zijn, op eigen gezag of als vertegenwoordigers hunner staten, in den toestand van militairen, bij magte om althans op de gegeven plaats en in het betreffende, dikwijls beslissende oogenblik hunnen wil te doen eerbiedigen; wat is natuurlijker dan dat zij dikwijls tot aan de uiterste grenzen van hun regt gaan, vaak zelfs verder; zij staan immers te regt voor sympathiserende prijsraden van landgenooten. Zoo verkrijgen de zeeusanties eene neiging tot voortdurende uitbreiding in den zin der oorlogvoerenden, mits deze magtig zijn, een verbuigen van het regt dat op den duur soms nog schadelijker werkt dan eigenlijke regtsovertredingen. Maar reeds deze komen in meer dadelijke tegenspraak tegen het regt dan het overeenkomstig vergrijp van neutralen, regtsontduikingen, vooral door handelaren. Dezen immers moeten het bestaande regt erkennen, zich althans formeel daaraan houden, zich er achter verschuilen, en zij kunnen zelden zich zelven regt verschaffen.

Het regt ontstaat zeer dikwijls uit de usantie van oorlogvoerenden en wordt dus vaak te veel in hunnen geest uitgelegd. Maar er is één punt van waarschijnlijk steeds toenemend belang, waarop ook van den kant der verdedigers van de neutralen in billijkheid moet worden gelet.

Handel, nijverheid, middelen van verkeer nemen onophoudelijk toe, en vooral in de laatste tijden zeer snel. Waar dus behoefte aan eenig artikel van verkeer ontstaat, wordt onmiddellijk in die behoefte voorzien. De oorlog schept zulke behoeften, voornamelijk bij geblokeerde plaatsen of staten; de vrije industrie, de vrije handel vinden duizende wegen om daarin te voorzien, d. i. om den sterkeren oorlogvoerende tegen te werken. Eenmaal toegegeven dat de oorlogvoerende het regt heeft zijnen vijand te benadeelen en dat de onzijdigen verpligt zijn hem daarin niet te hinderen, klinkt het als bespotting, zoo men van een militair of in 't algemeen van een redelijk mensch geloof vergt voor onze oude bekende Kniphauser vlag, of om tegenwoordige voorbeelden te kiezen, zoo men beweert dat de Engelsche (en New-Yorksche) handel op Port Nassau nog eenig ander merkbaar doel heeft dan het verbreken der Unieblokade, of dat de wapenen en ammunitie met bestemming naar Matamoras voor iemand anders bedoeld zijn dan voor de Zuiderconfoederatie.

De neutrale handelaar moge dus formeel binnen zijn regt blijven,

substantieel benadeelt hij den oorlogvoerende, werkt hem tegen in 't bereiken van zijn oorlogsdoel, terwijl het toch een pligt der neutralen is zich niet in den oorlog te mengen. En nu zegge men niet dat hij slechts indirect daaraan deel neemt, men gebruike hier niet het overigens geldige argument dat ook het regt van den onzijdige moet worden geëerbiedigd, men bewere niet dat hier zuivere handelsomstandigheden werken, en dat de neutrale geheel vrij is zijn voordeel te doen ook met die hooge prijzen welke in zulke oorlogstoestanden te maken zijn. De quaestie der prijzen is zeker moeijelijk tot in elke bijzonderheid uit te maken. Maar in de bedoelde gevallen zal altijd dit voorkomen, dat een zeer aanmerkelijk deel der prijsverhooging regtstreeksch gevolg van den oorlogstoestand is: het is slechts de uitdrukking, in geld, van het feit dat er behoefte bestaat, gebrek, d. i. het oorlogskwaad waarvan het veroorzaken de daad zelve is van den éénen oorlogvoerende, het erger alternatief waardoor hij zijnen tegenstander tot onderwerping dwingt of althans tot inwilliging der gedane eischen. Substantieel derhalve is de daad van den neutralen handelaar wel degelijk eene regtstreeksche tegenwerking eener oorlogsdaad, of althans een onmisbare schakel van zoodanige tegenwerking. Volkenregtelijk, of liever politisch klemt deze redenering te meer, wanneer de bedoelde handelaars voor verreweg het grootste aantal tot ééne enkele natie of tot een beperkt aantal volken behooren, vooral wanneer die handelaars op in 't oog loopende wijze gebruik maken van eene nabijgelegene kolonie hunner eigen natie. In één woord, omstandigheden als die waaronder engelsche handelaren van de engelsche Bermudaeilanden gebruik maken om trots de Noorderblokade katoen van Charleston en elders te halen en andere artikelen aldaar in te voeren, leveren hier een bijzonder sterk sprekend voorbeeld; en hoe formeel geregtigd ook, is dit eene regtstreeksche tegenwerking der gevolgen van de krijgsverrigtingen der Unie en eene harde proef voor het amerikaansch geduld.

Nu stellen wij 't geval dat in menigen zeeoorlog voorkomt en zich ligt ook thans zou voordoen indien onderdanen eener andere natie dan het magtige Groot-Britannie dien handel dreven. Ik bedoel het geval, dat de zeeofficieren der oorlogvoerenden inderdaad de materieele magt hadden zoodanigen handel te verhinderen. Wat zou dan, zoo goed als stellig, de loop der zaken wezen? Immers een energiek bevelhebber

van den blokerenden staat zou de formeel geregtigde, maar dan toch substantieel zijne blokade verbrekende handelsschepen doen aanhouden of opbrengen, op alle gevaar af, het er op wagende dat zijne prijsraden hen vrijspraken, dat zijne regering hem désavoueerde, zijn staat aan den vreemde vergoeding moest geven, mits hij slechts den sluikhandel, gedurende het beslissende tijdvak en in de beslissende mate, verhinderde. Eene energieke regering, eene regering dien naam waardig, zou die zoodanigen bevelhebber in ernst désavoueren, of zou zij hem veeleer inderdaad hoogen dank wijten, ondanks alle officieele désaveus, terwijl zij tegen den buitenlander kon aanvoeren dat die sabel slechts het hulsel van regtschicanes had doorgehakt waarin de onregtvaardige onderstand aan haren vijand verscholen lag? En hoe ligt zou dan het algemeen gevoelen der onpartijdigen zulk een antwoord toejuichen, bij het bestaande en verschoonbare vooroordeel van het groote publiek tegen de loutere vormen van het regt? De handelaar kan tegenover den militair, de onzijdige tegen den oorlogvoerende lang niet onbepaald op de publieke opinie rekenen.

Dit zou, in hun blijkbaar belang, praktijk en weldra leer der oorlogvoerenden worden. En de oorlogvoerenden maken grootendeels het zeeregt, deels omdat zij dikwijls in 't algemeen magtiger zijn dan de onzijdigen, maar vooral omdat zij in de voorkomende gevallen zoo goed als altijd de magt in handen hebben.

Tegen zoodanige houding der oorlogvoerenden zijn de twee voornaamste middelen juridische redenering, die veelal voor het oogenblik onvruchtbaar zal blijven, en magtsontwikkeling. Maar deze kan tegen groote mogendheden slechts door groote mogendheden met gevolg worden uitgeoefend. En het belang der groote zeemogendheden pleegt met dat der oorlogvoerenden zamen te vallen gelijk dat der kleine met het belang der neutralen. De neutralen bevinden zich over 't algemeen dus ook hier, gelijk bij zoo menig punt van volkenregt ter zee, in zeer ongunstigen toestand. Het doel van publicisten en van vele diplomaten moet het verbeteren van dien toestand der neutralen zijn, die over 't algemeen onbillijk behandeld worden. Maar dan beginne men zelf, om redenen van regtvaardigheid en doelmatigheid, met te erkennen dat onder den dekmantel der regtsvormen vaak onregtmatig afbreuk wordt gedaan aan de oorlogvoerenden.

« SebelumnyaLanjutkan »