Gambar halaman
PDF
ePub

Plaatsen aan den Vijand toebehoorende," gemaakt door die van de Zee, in plaats van het ,,zelfs na" der Schets.

De andere verandering kwam van die van de Zee: het is de bepaling wat geblokeerde plaatsen zijn, S. R. 212 vlg.

25. Scheepspapieren. De eerste helft als de Schets.

"

وو

[ocr errors]

Schets 26: Dezelve zullen insgelijks ieder jaar moeten werden ingetrokken, te weeten, indien het Schip of Vaartuig binnen den tijd van een jaar weer t'huis mogt komen te retourneeren." Die van de Zee stelden voor: ...ieder reise dat het schip 'thuijs is geweest, op nieuw verleent moeten zijn, of ten minsten niet ouder mogen zijn als een Jaer voor de tijd dat het schip laatst t'huijs geweest is." S. R. 213 vlg. Buitenland en eindtekst evenzoo, maar twee jaar, S. R. 376 vs.; Adams stemde gaaf toe.

De woorden „of Zeebrieven bovengemeld;... gedestineert zijn of niet" zijn van die van de Zee, en eveneens de laatste clausule „sonder egter" enz. S. R. 214.

Omtrent art. 27 Schets remarqueren die van de Zee: „(Art: 27 schijnt geömitteert te kunnen worden, aengesien het of het zelve als art: 20, of door de geprojecteerde bijvoeging aan het zelve vervangen word.)" S. R. 214 vs. Adams gaf toe.

27. Schets 29, bijna letterlijk gelijkluidend, houdt op met deze woorden van den eindtekst: „der Domeinen van de gemelde Staten Generaal." Remarque van die van de Zee: „(Dit Articul kan zoo generaal niet geadmitteert worden; in tijd van Vreede zal apparent niet geweigert worden voor Dooden, Deserteurs, als andersints, recruteering te permitteeren; maar men kan geen generale permissie tot Werving van oorlogscheepen accordeeren.)." S. R. 214 vs. Die van Buitenland gaven aan Adams geene mededeeling van deze remarque, maar stelden de bijvoeging voor die bijna letterlijk in den eindtekst voorkomt, S. R. 378 vlgg. Adams stond het gaaf toe.

28. Schets 30 alleen de vier eerste woorden. Die van de Zee: „(Dit behoort tot geen Commercie Tractaet, eerder tot een Tarif, en is de refractie geschikt na de meeste dienst van die Commercie.)". S. R. 217 Buitenland nam dit over, maar schreef toch, en tot genoegen van Adams, het art. gelijk het in den eindtekst staat, S. R. 379 vs. Formulieren. De Schets had slechts de beide eersten, van Paspoort

VS.

en Certificaat, S. R. 218 vlgg. Dat van Zeebrief staat het eerst bij de Remarques Buitenland, S. R. 380 vlg., ten gevolge der bijvoeging onzerzijds of Zeebrieven bovengemeld" in art. 25 naar aanleiding van artt. 10. 11. 26, S. R. 380 vlg. Het kwam zoo in den eindtekst, daar Adams geenerlei zwarigheid maakte.

De Conventie staat eerst in ons tegenontwerp, ten gevolge van Adams' opmerking op art. 15, aldaar medegedeeld, S. R. 389; en 446 vlgg., 17 Sept. Zij ging letterlijk en zonder eenige aanmerking of bespreking in den eindtekst over. Hier is dus de Hollandsche tekst origineel, al staat op 't slot van art. 1: „zullen zij zich adresseeren aan de Bedienden der Admiraliteit" voor Officers. „Bedienden" schijnt vertaald uit den franschen tekst der conventie die kort te voren, 1 Mei 1781, en bijna gelijkluidend als deze, met Frankrijk gesloten was.

DE VOORNAAMSTE ONDERWERPEN.

7. ANGARIE.

Ius angariae.

AANHOUDING VOOR OORLOGSDOELEINDEN.

Arrêt de prince 56 of par ordre de puissance.
Embargo.

Art. 8 sluit de Angarie uit.,,Kooplieden, Schippers, Eigenaars, Bootsgezellen, Lieden van alderhande soort, Scheepen en Vaartuigen, en alle Koopmanschappen en goederen in t' Generaal, en Effecten van een der Bondgenooten, of van derselver Onderdanen, zullen niet mogen worden in beslag genoomen of aangehouden.... tot eenige Militaire Expeditie, publicq of privaat gebruik van iemand, door arrest, geweld, of eenigsints daar na gelijkende: veel minder zal het gepermitteert zijn aan de Onderdaanen van ieder Parthij iets te neemen, of door geweld te ontvreemden".... behalve voor zoover den werkkring der Regterlijke Magt betreft 57. Ontbr. Frankr. Zwed. Pruiss.

56 Valin, Commentaire sur l'Ordonnance de la Marine de 1681. II. 36. 127 vlgg. Hautef. Hist. 519.

57 Recueil bl. 13 vlg.

gelijkluidend.

Reeds Adams' Schets, art. 9, is bijna woordelijk

16 is in denzelfden geest, maar in 1799 werd de angarie weder toegelaten, art. 16, en dat bleef zoo in 1828, art. 12.

„L'angarie est le fait, par le souverain d'un port, de se saisir, momentanément, de tous les navires étrangers qui s'y trouvent, et de les employer, ainsi que les équipages, moyennant salaire, à un service public, au profit de ses États, même malgré la volonté des propriétaires et capitaines. L'angarie a lieu surtout en temps de guerre et pour des services de guerre, tels que transport de troupes, de munitions, armes et approvisionnements 58

[ocr errors]

,Telle que je viens de la définir, l'angarie est un des droits les plus exorbitants que se soient attribué les belligérants.... Il n'existe pas un seul traité, ancien ou moderne, qui ait établi, sanctionné ou même reconnu l'existence de ce prétendu droit 59

,,Quelle que soit son origine, le prétendu droit d'angarie nous apparaît, dès le commencement de cette période" (1492-1713), „établi de fait chez tous les peuples navigateurs; et dès le milieu du 17e siècle, nous voyons toutes les nations faire les plus grands efforts pour le repousser. Toutes stipulent dans leurs traités que les sujets respectifs et leurs navires ne pourront, en aucun cas, même pour la défense du pays dans lequel ils se trouvent, être contraints à faire un service public quelconque.

,,L'un des plus anciens traités qui contiennent cette clause est celui conclu entre la France et le Danemark, en 1645. On trouve également cette stipulation dans la convention de 1654 entre l'Angleterre et le Portugal, dans un très-grand nombre d'actes solennels, et notamment dans celui des Pyrénées (Art. 6. Dumont, VI. II. p. 266).

„Il est inutile de citer les nombreux traités qui ont prohibé cet abus de la puissance territoriale. Il me suffira d'ajouter que les deux traités d'Utrecht contiennent, à cet égard, une clause très-expresse"

69

60

58 Vrij wel overeenkomstig hiermede Phillimore III. 41, die het verdedigt. Hautefeuille schijnt in zijn ijver te ver te gaan:,,Mais d'un autre côté les propriétaires des vaisseaux, qui auront été retenus, soit pour quelque expédition militaire, soit pour tel autre usage que ce soit, obtiendront... une indemnité." Art. 16 Pruiss. 1799.

60

Hautefeuille, Histoire 256 vlgg.

[ocr errors]

Engelsch-fransch Handelsverdrag v. Utrecht,

31 Mrt./11 Apr. 1713, art. 7; ned,-fr. Handv., 11 Apr., art. 16; Dumont VIII.

I, 346 en 379.

Sedert het verdrag van Utrecht werd dezelfde bepaling in meer dan 70 tractaten opgenomen, waarvan Hautefeuille er 12 opsomt, daaronder twee Nederlandsche, van 1748 met „Sicilie" en van 1787 met Frankrijk 61.

Evenwel blijft de angarie feitelijk bestaan en wordt door verschillende publicisten verdedigd, vooral door Azuni 62. „L'argument le plus fort de ces auteurs consiste à dire : l'existence légitime de l'angarie est prouvée par les traités eux-mêmes, puisque les nations qui ont voulu s'en affranchir, ont dû faire des stipulations spéciales pour y parvenir" 63 Hiermede „Jenkinson" (lord Liverpool),,a entrepris de justifier toutes les prétentions de la Grande-Bretagne. Si cet argument était admis, il en résulterait que toutes les stipulations du droit secondaire seraient contraires à la loi primitive, que la liberté du commerce et de la navigation, et tous les droits des peuples sur lesquels ont porté les transactions humaines, sont des exceptions à des règles complétement opposées et préexistantes. L'absurdité de ce raisonnement est trop évidente pour qu'il soit besoin de le réfuter 64.

„Je crois utile, nécessaire même, de répéter à l'avenir et d'une manière plus explicite, la prohibition de l'emploi de ce moyen illégitime" 65.

Ons verdrag is vrij uitdrukkelijk. Alleen zou men bij eventuele nieuwe bepalingen kunnen bijvoegen: Partijen verklaren, dat de zoogenaamde regten van angarie en arrêt par ordre de puissance (arrêt de prince) niet bestaan, en verbinden zich derhalve ze niet in te roepen noch toe te passen

66

Is ook het embargo door ons art. 8 uitgesloten? Wij gelooven het niet, want het aangehouden van het artikel behoort klaarblijkelijk tot de angarie, het in beslag nemen of aanhouden tot eenige Militaire

61 Hautefeuille, Histoire 437 vlg.

62 Droit maritime de l'Europe I. III. 5.

Hautef. t. a. p. 439.

64 Ibid. 441.

65 Ibid. 519.

66 Eene dergelijke bepaling Pruiss. 9 slot: „,L'ancien et barbare droit de naufrage sera entièrement aboli à l'égard des sujets ou citoyens des deux parties contractantes." Vgl. Heffter 266, Phillimore III. 42, Massé, Droit Commercial I. 11. Tit. 1 ch. 2 sect. 25 no. 324; sect. 7 § 5. Hautef. Droits d. Neutres IV. 433 vlgg.

Expeditie, publicq of privaat gebruik van iemand." In het verdrag met Pruissen, art. 16, wordt het embargo uitdrukkelijk genoemd ten einde het uit te sluiten. Het herstel daarvan had echter in 1799 plaats (art. 16) en werd in 1828 bekrachtigd. Het zweedsche tractaat, sep. art. 5, nog geldig, sluit het embargo uit. Het fransche zwijgt er van.

دو

Embargo wordt door Heffter aldus gedefinieerd 67: (spaansch embargar, aanhouden), een voorloopig arresteren der schepen van eene of meer natien welke in de havens of territoriaalzeeën van juist aanwezig zijn, ten einde hun uitloopen te verhinderen."

8. VISITATIE.

een staat

Ius visitationis. Droit de visite. Right of visit and search. Untersuchungs- oder Heimsuchungsrecht.

Een aloud gebruik, reeds in 't Consolato del Mare. Heffter 300 noot 1. Verdrag art. 10 68: „De Koopvaardij Scheepen.. zullen.. verpligt zijn, zoo dikwils het gevordert word, haare Zeebrieven en verdere Bescheiden, in het 25ste Articul beschreeven, zoowel ор de open zee, als in de Havens te exhibeeren, expresselijk aantonende, dat haare goederen niet zijn van het getal dier geene, dewelke als Contrabande verbooden zijn,.... dog sal geen visitatie van Papieren gevergt worden van Scheepen onder Convoij der OorlogScheepen, maar geloof worden gegeeven aan het woord van den Officier, het Convoy leidende" 69. Eerste clausule vgl. Fr. 12; zij staat Zw. 12 aanhef, Pr. 14, beide nog geldig; de tweede clausule Zw. 12 slot, Pr. 14 slot, beide nog geldig; zij ontbreekt Frankr.

11. „Indien bij het vertoonen der Zeebrieven" enz. het aan boord zijn

67 Bl. 202 vlg. O. a. haalt hij ook aan Karseboom, de navium detentione, quae v. d. Embargo. Amst. 1840. Phillimore III. 36 vlgg. strekt den term verder uit. ,,Embargo," zegt hij,,is an act of the State, .... a seizure or rather a sequestration of property belonging to the Government or the individual members of the State which is the alleged wrong-doer... In maritime Embargoes the persons and goods are usually seized."

68 Recueil bl. 15 vlgg. 34 vlg.

69 Vgl. de ordonnancie Stat. Gen. 26 Jan. 1781, die eveneens de geconvoyeerde schepen van visitatie vrijstelt. Haut. Hist. 389 vlg. Martens IV. 410, N. Ned. Jaarb. 95.

« SebelumnyaLanjutkan »