Gambar halaman
PDF
ePub

ring, te zorgen dat de scheepsmagt der opstandelingen nergens open havens zou vinden. Van daar hunne blokade van de kust der Zuiderconfoederatie, en een groot aantal stappen bij buitenlandsche mogendheden 249

De amerikaansche diplomatie is vrij voldoende geslaagd. Intusschen heeft zij onder het najagen van dit feitelijk voordeel dikwijls de regtsquaestien ter zijde gelaten, en de reden ligt voor de hand. De overige natien evenwel, minder dan de Vereenigde Staten door de omstandigheden beheerscht, konden zich vrijer bewegen.

[ocr errors]

Wat Nederland betreft: toen de hh. Lincoln en Seward kortelings als president en minister waren opgetreden, heeft de laatste aan den hr. Pike, insgelijks nieuw benoemd gezant te 's Gravenhage, den 16den Mei 1861 instructiën gegeven 250 waarin hij herinnert aan art. 19 van ons Verdrag en het letterlijk aanhaalt: het is dat artikel, hetwelk verbiedt kaperbrieven tegen de andere contracterende partij van 8 Oct. 1782 aan te nemen; hoewel, zegt het uittreksel in de Archives Diplomatiques, „les changements politiques qui ont eu lieu dès lors à plusieurs reprises dans les Pays-Bas, laissent dans le doute si cet article est encore applicable." Maar de Amerikaan wil meer dan het verdrag hem geeft. Onze minister Baron v. Zuylen, met dien de hr. Pike verschillende zamenkomsten had over het terstond te melden geval van de Sumter, liet zich vrij uitvoerig uit over dit verdrag: „Je ne crois pas devoir entrer ici dans une discussion de principes sur la question de savoir si ces traités" (van 8 Oct. 1782) „peuvent encore être considérés comme actuellement en vigueur, et je ne me prévaudrai pas de la circonstance que le cabinet de Washington a reconnu implicitement, par la réclamation même qui fait l'objet de vos offices" (slechts zeer in hoofdzaak medegedeeld) „,que les traités de 1782 ne peuvent plus être invoqués comme base des relations internationales entre les Pays-Bas et les États-Unis" 251. Dus schijnt de minister van meening,

249 Bij Spanje, Seward aan den spaanschen gezant Tassara, 15 Junij 1861, en andere stukken, Arch. Dipl. 1862. I. 433 vlgg.; bij ons, A. D. II. 13-30, zie dadelijk; bij Engeland, Lyons aan Russell, 4 Nov., A. D. 73, en de geheele reeks van onderhandelingen over de Kaapvaart, zie die § 9 D. bl. 82 vlgg.

250 A. D. 13.

251 J. P. P. v. Zuylen aan Pike, 17 Sept., A. D. 24.

èn dat het verdrag niet meer geldig is en dat die niet-geldigheid in Nederlands voordeel zou wezen, twee denkbeelden die wij niet kunnen deelen.

De minister gaat zonder tusschenpoos aldus voort: „Je me permettrai seulement de vous faire observer, monsieur, que l'exécution des stipulations renfermées dans ces actes diplomatiques" (welke uitvoering de heer Pike dus toch begeert) „serait loin, dans les circonstances présentes, d'être favorable au gouvernement de la république.

دو

„En effet nous devrions, en ce cas, admettre dans nos ports les corsaires avec leurs prises qui pourraient même y être vendues, en vertu de l'article 5 de la convention précitée sur les recousses. Maar zie boven § 14. Recousse, bl. 109 vlgg., waaruit m. i. duidelijk blijkt, dat die Conventie ons alleen verpligt tegenover onzen „allié en forme qui fait avec nous une guerre directe contre le même ennemi" 252, terwijl noch het Zuiden noch het Noorden onze vijand is en wij dus geheel vrij zijn. Baron v. Zuylen, die het tegendeel schrijft, moest het er dus voor houden dat zijne proclamatie van 15 Junij, die de kapers van onze havens uitsluit 253, tegen de Conventie streed, en misschien was dat gevoelen zelfs de reden dat de minister ongunstig gestemd was voor de geldigheid van het tractaat, zoodat hij zelfs schreef: „il est préférable tant pour les Pays-Bas que pour le cabinet de Washington de laisser reposer le traité susmentionné." Voor zoover Nederland betreft, heb ik het tegendeel trachten te bewijzen in § 17. Voordeelen v. h. Verdrag v. 1782. En ware die proclamatie in strijd met het tractaat, dan zouden wij „ter bewaring eener volkomen onzijdigheid” het Noorden begunstigd hebben, wel te verstaan volgens den algemeenen uitleg dien de hr. v. Zuylen aan de Conventie geeft; hij schrijft dan ook: „il serait difficile de récuser en droit la faculté des Etats sécessionnistes de s'en prévaloir" 254, t. w. van art. 5, en de secessionisten alleen konden groote behoefte aan onze havens hebben.

Het schip de Sumter, van de feitelijk bestaande regering te Richmond, en door den Zuiderpresident Jefferson Davis niet met lettres

252 Definitie van Martens, Essai concernant les armateurs etc. III. § 49 bl. 137. 253 Staatsc. 16 en 17 Junij 1861. De Archives D. dateren die stuk ken van

16 Junij.

254 V. Zuylen aan Pike, A. D. 25.

de marque, maar met eene regelmatige commission voorzien, was 17 Julij te Curaçao en kort daarna te Paramaribo door onze autoriteiten ontvangen en als oorlogschip behandeld. Het was dan ook moeijelijk een regeringsschip anders dan als staatsschip te beschouwen, ten zij men het tot een zeeroover wilde verklaren en daardoor partij kiezen tegen de Zuiderregering; kaper, privateer, particulier eigendom was de Sumter stellig niet 255. Reclamaties van Amerika gaven aanleiding tot de zoo even besproken correspondentie. Ten gevolge daarvan instrueerde de regering onze koloniale gezaghebbers (vóór 15 Oct.): ,,de n'admettre, hors le cas de relâche forcée, les vaisseaux de guerre [et les corsaires] des deux parties belligérantes que pour deux fois 24 heures, et de ne leur permettre, lorsque ce sont des navires à vapeur, de se munir d'une quantité de houille suffisante seulement pour une marche de 24 heures" 256 Daartoe had onze regering het volste regt, terwijl het tractaat in zijn geheel blijft, en daarmede kon het kabinet van Washington, dat havens genoeg heeft, vrij tevreden zijn het had zijn naaste doel bereikt, het uitsluiten der Zuidelijken uit onze havens.

:

Wij hadden ons, meent de schrijver dezer regelen, over het Verdrag niet behoeven uit te laten of veeleer bij deze gelegenheid aan de voortdurende kracht er van, zoo noodig, kunnen herinneren. En onze houding had zóó gemotiveerd kunnen worden: Wij zijn vrij, al of niet de schepen van feitelijk oorlogvoerenden in onze havens toe te laten 257, en wenschen de meest volkomene onzijdigheid gedurende de

255 Ibid. 19, en aldaar Wheaton, Éléments, II. 19. Zie 9 Kaapv. bl. 81 de plaats die Hautefeuille, Droits d. Neutres I. 348, twaalf jaren vóór de Secessie geschreven heeft, en waaruit blijkt dat de onzijdigen verpligt zijn de kaperbrieven te erkennen die het feitelijk hoofd van een deel van een bepaalden staat uitgeeft. Hetzelfde geldt natuurlijk van de aanstellingen (commissions) tot gezagvoerders van staatsoorlogschepen.

[ocr errors]

256 V. Zuylen aan Pike, 15 Oct., A. D. 27. Op deux fois 24 heures heeft Pike ten onregte niet gelet; et les corsaires is inadvertance," dezelfde aan denz., 29 Oct., A. D. 29 vlg.: de kapers van beide partijen worden alleen toegelaten bij détresse of,,zeeramp", nederl. proclamatie 15 Junij 1861.

[ocr errors]

257 Hier kon dan, indien raadzaam, worden bijgevoegd: onze conventie van 1782 verpligt ons tot niets dan tegenover onzen bondgenoot tegen een gemeenschappelijken vijand terwijl Nederland in de Vereenigde Staten geenen vijand kent,

ontstane verwikkelingen in de Vereenigde Staten van Amerika te bewaren. De Sumter is geen kaper, maar het oorlogschip eener magt wier regtsbestaan wij niet te beoordeelen hebben (dit gedeelte als in Baron v. Zuylens depêche van 17 Sept.). Daar nu het kabinet van Washington geen genoegen neemt met het toelaten van een secessionistisch oorlogschip, - terwijl wij dus ook desgewenscht Noordelijke schepen zouden toegelaten hebben en daar wij ons zoo weinig mogelijk in die verwikkelingen willen begeven, zullen wij voortaan de Zuidelijke schepen niet meer toelaten (behalve binnen de perken die de minister opgeeft), maar moeten dienzelfden maatregel dan ook op die der Unie toepassen, omdat wij door anders te doen partij zouden kiezen. Vgl. ook Wheaton Élém. I. 35.

20. BEREIKBARE VERBETERINGEN

VAN ONZE

CONVENTIONELE

VERHOUDING TOT AMERIKA.

gen.

Eene bekwame en werkzame diplomatie kan dikwijls veel verkrijIeder erkent, hoeveel daarbij pleegt af te hangen van de keus van het juiste oogenblik, de juiste middelen, de regte maat in hetgeen men voorstelt en toestemt, opoffert en vasthoudt. Hier wordt alleen getracht vast te stellen, wat Nederland met redelijke kans van slagen nog te wenschen heeft ten opzigte van zijne verhouding tot Amerika, wel te verstaan alleen in zóó verre als dat in regtstreeksch verband staat met het verdrag van 1782, gelet op de overeenkomsten van 1839 en 52.

Vooreerst blijkt uit de opgesomde voordeelen van dat verdrag dat onzerzijds alles moet gedaan worden wat zijne verbindbaarheid kan doen uitkomen en verder kan versterken. Alles moet worden vermeden wat den minsten twijfel aan die geldigheid zou kunnen veroorzaken.

Zoo er zich eene geschikte gelegenheid opdoet nieuwe bepalingen aan het Verdrag toe te voegen, dan komen de navolgende in aanmerking.

Art. 8. Zou het mogelijk wezen ook het embargo uit te sluiten, gelijk de angarie? Dat zal wel eenvoudig af hangen van Amerika's meerdere of mindere genegenheid, want met Pruissen werd het eerst uitdrukkelijk uitgesloten, later uitdrukkelijk erkend. Voorts kunnen het zoogenaamde ius angariae en soortgelijke misbruiken met name worden uitgesloten. Zie § 7. Angarie, bl. 65 vlgg.

Artt. 10. 11. 26. Visitatie. Het kan nuttig zijn te bepalen: Ook de aanhouder vertoont zijne scheepspapieren; om regt tot visitatie te hebben moet hij zorgen dat deze in orde zijn. De gezagvoerder van den aangehoudene mag niet gelast worden aan boord van den aanhouder te komen; evenmin iemand der opvarenden. Visitatie kan alleen plaats hebben door eene oorlogvoerende mogendheid, en ten opzigte van geen schip dat zich in de territoriale wateren van zijnen staat bevindt; zoo mogelijk met eene zeer ruime omschrijving van territoriale wateren voor zoover deze bepaling betreft. Z. § 8 Visitatie, bl. 69 vlgg.

Artt. 11, 13 en andere. De vier punten der Parijsche verklaring. Eene afzonderlijke overeenkomst met het kabinet van Washington, waarbij men voor elkander de onveranderde vier punten der Parijsche declaratie geldig verklaart 258 behoudens dat no 1, afschaffing der kaapvaart, zal ingaan op een later te bepalen tijdstip, bedoelende 't herstel van den vrede in Amerika, zoodanige overeenkomst zou hare gevaren kunnen hebben maar ook haar nut.

Immers aannemende, dat wij te eeniger tijd noodig hebben eenige schikking met Amerika te maken, ontmoeten wij de Parijsche conferentie van 1856 259: „Sur la proposition de M. Walewski, et reconnaissant qu'il est de l'intérêt commun de maintenir l'indivisibilité des quatre principes mentionnés à la déclaration signée en ce jour, MM. les plénipotentiaires conviennent que les puissances qui l'ont signée, ou celles qui y auront accédé, ne pourront entrer à l'avenir,

258,,Les États-Unis sont prêts à accéder purement et simplement à la déclaration du 16 avril 1856, et à conclure un accord avec toute puissance qui acceptera leur adhésion sur la même base que celle qui a été admise pour les autres Etats ayant accédé à la dite déclaration." Seward aan Dayton (uittreksel) 10 Sept. 1861, Arch. Dipl. 1862. I. 368.

259 Protocol 24, uittreksel, zitting 16 April 1856. Arch. Dipl. 1862. I. 146.

« SebelumnyaLanjutkan »