Gambar halaman
PDF
ePub

dan zou, vooral door de te verwachte beslissingen van het (uitgestelde) post congres te Madrid, aan de hooge binnenlandsche en daarmede ook aan de zee post-porten reeds een einde gemaakt zijn. Het is bekend, dat de Regeering plannen in die richting Voorbereidde.

In normale tijden bereikt een brief van Java naar Nederland en omgekeerd in 4 weken zijn bestemming. Tijdens den oorlog werden de mails, hetzij over Amerika -de ,,Nederland" en,,Rott. Lloyd" onderhouden een geregelden maildienst tusschen Java, over Hongkong, Japan en San Francisco hetzij om de Kaap verzonden en bleven de brieven, ook door de censuur en de aanhouding van schepen, veel langer onderweg.

Tot Aug. 1914 bestond elke 14 dagen 5 keeren gelegenheid om poststukken te wisselen met Europa en wel met de Nederl., Fransche, Duitsche en Engelsche mailbooten. Voorts vertrok om de andere week een stoomer van de Kon. Paketvaart Mij. van Batavia naar Singapore en terug, in aansluiting met de booten van de Norddeutsche Lloyd (over Napels) naar en van Europa en in aansluiting met die der Messageries Maritimes (over Marseille), terwijl ten slotte om de andere week van Singapore booten van de P. en O. Steam Navig. Co. naar Europa vertrokken en van daar aankwamen (over Brindisi).

Aan boord van de Fransche mail-booten bevindt zich een zee postkantoor, waarmede Ned.Indië te Singapore rechtstreeks depêches wisselt (Fransche postagent Jokohama, Marseille en omgekeerd).

Behalve dat overigens met alle voorkomende gelegenheden posten worden verzonden, heeft een geregelde maandelijksche zending plaats naar en van Australië met de Kon. Paket v. Mij., terwijl de Java-China-Japanlijn een 4-wekelijksche dienst onderhoudt tusschen Java-Celebes -China-Japan en terug over Singapore en booten der Kon. Paketv. Mij. de post geregeld naar Saigon, Amoy, Hongkong en Port-Timor ver

voeren.

Het buitenlandsch verkeer wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het algemeen post verdrag en de bizondere overeenkomsten voor het verkeer met Nederland.

In het verkeer van Indië met andere landen dan Nederland gelden thans de laatstelijk op het postcongres te Rome (1906) vastgestelde porten der wereld post vereeniging.

[ocr errors]

Op de eerste postcongressen werden de Nederlandsche koloniën steeds vertegenwoordigd door de gedelegeerden voor Nederland. Met het oog op het toenemende belang van de koloniale. posterij werd echter in 1891 besloten de koloniën door een afzonderlijken afgevaardigde te doen vertegenwoordigen. Zoo wel op het congres te Weenen (1891) en te Washington (1897) en Rome (1906) waar aan de Nederl. koloniën een tweede stem is toegekend als op de telegraafconfe-. rentiën te Parijs (1890), Budapest (1896), Londen. (1903) en Lissabon (1908) en de radiotelegraafconferenties te Berlijn (1906) en Londen (1912) werd daarvoor aangewezen de heer Joh. J, Perk, oud-administrateur, Chef van het Kabinet van den Min. van Koloniën; op de telegraafconferentie te Lissabon was mede-vertegen woordiger de heer W. F. Gerdes Oosterbeek, thans hoofdcomm. bij dat Departement, die met den inspecteur v/d Ind. dienst Van Ringelenstein ook was aangewezen om de Nederl. koloniën in 1914 op het postcongres te Madrid te vertegenwoordigen. Dat congres is echter wegens den oorlog uitgesteld.

Op de radiotelegraafconferentie te Londen (1912) was Indië tevens vertegenwoordigd door den heer F. v. d. Goot, thans hoofdingenieur-chef van den techn. dienst der telegrafie in Indië.

Op het Weener congres en later ook op die te Washington en te Rome, werden voor Indië behalve het hoofd verdrag (met bijbeh. slot protocol) onderteekend: de post wissel- en incasseeringsovereenkomsten en het pakket post verdrag met de bijbehoorende reglementen.

De hieronderstaande tabel geeft de hoeveelheden stukken, die per post verzonden wer-. den in het buitenlandsch verkeer, in geheele duizendtallen.

III. Post wisseldienst en Incasseeringsdienst. a. Binnenland. Volgens het postreglement van 1862 (Ind. Stb. no. 103a), werden aan alle postkantoren post wissels verkrijgbaar gesteld, aan vankelijk tot een maximum van f 100, later tot een onbepaald bedrag (Ind.

Buitenlandsch postverkeer (in duizendtallen).

[graphic][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed]
[ocr errors]

Stb.1875no. 230), betaalbaar aan de daartoe opengestelde kantoren. Het recht bedroeg 1 % met een minimum van 5 ct. De wissels werden niet, zooals thans, door de posterij, maar door de nemers zelf, hetzij als brief, hetzij op andere wijze, overgemaakt. Bij het reglement van 1881 (Ind. Stb. no. 138) werd de dienst opnieuw geregeld en het maximum bedrag gesteld op f 1000; het recht bedraagt 10 cent per f 10 of gedeelte daarvan. Bij laatstgenoemd reglement werd tevens de gelegenheid open gesteld tot het invorderen van gelden op kwitantiën tot een maximum bedrag van f 100 en voor een gelijk recht als voor de postwissels. Aanvankelijk werden slechts eenige kantoren voor dien dienst opengesteld; met ingang van 1883 werd hij echter reeds tot alle post kantoren uitgebreid, terwijl in het volgend jaar ook eenige hulppostkantoren met den post wisseldienst werden belast, welk aantal gaande weg vermeerderde.

b. Buitenland. In 1874 werd ook gelegenheid gegeven tot overmaking van geld per post wissel tusschen Nederland en Indië tot hoogstens f 150. Het in Nederland geheven recht bedroeg 20 ct. per ƒ 10; in Indië werd aanvankelijk geheven 10 ct. per f 10, welk recht echter al spoedig (1876) uit vrees voor speculatie en om de concurrentie voor handels wissels niet onmogelijk te maken op 25 ct. per f 10 gebracht werd.

In 1877 werden met Duitschland, Zwitserland, België, Luxemburg en Groot-Britannië overeenkomsten gesloten tot het overmaken van geld, waartoe de Nederlandsche post administratie hare tusschenkomst verleende; van het recht, dat p. m. 3% bedroeg, ont ving genoemde administratie een zeker gedeelte. In het volgend jaar kwam een rechtstreeksche dienst tusschen Indië en Frankrijk tot stand. De post wissels werden aan vankelijk niet zelf verzonden, doch zg. ad vieslijsten. Ter bespoediging werd in het nieuwe postwisselreglement van 1879 (Ind. Stb. no. 159) dat in 1881 in werking trad bepaald, dat de post wissels zelf zouden worden verzonden. In het postreglement van 1881 (Ind. Stb. no. 138) werd ook de buitenlandsche post wisseldienst geregeld.

Het reeds genoemde maximum van f 150 in het verkeer tusschen Nederland en Indië werd in 1888 verhoogd tot f 250 en ook van toepassing verklaard op het verkeer met België, Duitschland, Italië, Luxemburg en Zwitserland.

Door toetreding van Ned.-Indië tot de internationale overeenkomsten omtrent de post wissels en incasseeringen (1891) was eene regeling noodig voor den laatst bedoelden dienst en werden ook nieuwe bepalingen gemaakt voor den buitenlandschen post wisseldienst, welke regelingen in 1892 (Ind. Stb. no. 137) tot stand kwamen. Evenals voor den buitenl. post wisseldienst zijn ook alle postkantoren voor den buitenl. incasseerings. dienst opengesteld.

De voor Nederland, Suriname en Curaçao bestemde post wissels worden tegen een bepaalden koers afgegeven (thans, 1918, f 100%), terwijl voor de naar andere landen bestemde wissels een maatstaf van herleiding van de verschillende munten is vastgesteld.

In 1896 is ook een post wisseldienst geopend met de Ver. Staten van Amerika, en wel over Nederland. Van de in 1899 (Ind. Stb. no. 111) opengestelde gelegenheid om met de niet tot de intern. post wisse loverçenk. toegetreden landen bijzondere schikkingen of overeenkomsten tot het onderhouden van een rechtstreekschen post wisseldienst te treffen, is gebruik gemaakt voor het verkeer met Engeland, Australië, de Straits Settlements. In het evengenoemde Stb. zijn verdere voorzieningen getroffen, noodig door de besluiten van het postcongres te Washington (1897); o.a. is het recht vastgesteld op 12, cent voor elke f 12.50 of gedeelte van f 12,50 tot f 50, daarboven 121 cent voor elke som van ƒ 25 of gedeelte van f25, uitgezonderd voor Groot-Britannië en de Ver. Staten van Amerika, dat op 15 cent per ƒ 10 bepaald is. Het maximum bedrag der post wissels naar Engeland is £ 40.- en naar Amerika $ 100.

Door de in de volgende tabellen vermelde cijfers kan men een beeld krijgen van de ontwikkeling van 1864 af van de post wissel- en incasseeringsdiensten.

[blocks in formation]

aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag

[blocks in formation]
[merged small][graphic][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed][ocr errors][ocr errors]

IV. Pakket post. Reeds in 1887 bestond er gelegenheid om post pakketten van Nederland naar Indië te verzenden, doordat de Nederlandsche postadministratie met de stoom vaart maatschappijen,,Nederland" en ,,Rott. Lloyd" contracten daarvoor had gesloten. Met dezen dienst had echter de Indische administratie geen rechtstreeksche bemoeienis.

Het te Weenen in 1891 gesloten internat. pakket post verdrag werd voor Indië onderteekend onder voorbehoud, dat de invoering van den dienst niet aanstonds behoefde te geschieden.

De binnenlandsche dienst werd geregeld bij het Reglement in Ind. Stb. 1892 no. 268, dat 1 April 1893 in werking trad, evenals de uitvoeringsbepalingen, welke opgenomen zijn in Ind. Stb. 1892 no. 269, sedert vervangen door het reglement opde pakket postdienst binnen N.-I. (Ind. St b. 1909 no. 561, gewijzigd bij Ind. St b. 1913 no. 631). De pakketten mogen niet meer dan 5 Kg. wegen en geen grooter inhoudsmaat dan 25 d M.3 en langs geen der vlakken grooter afmetingen hebben dan 60 cM., welke maxima in 1896 (Ind. Stb. no. 29) voor het vervoer per post bode, postillon of postprauw werden verlaagd tot resp. 3 Kg., 6 d M.3 en 40 CM. Het vervoer geschiedde aanvankelijk alleen langs de spoorwegen, stoomtramwegen, met de booten der Kon. Paket vaart mij. en andere geregelde stoom vaartdiensten en met postkarren. In 1896 werden de vervoermiddelen aanmerkelijk uitgebreid door openstelling van verschillende trajecten, welke per post bode, postillon of postprauw bediend worden.

Het port voor verzending met de pakketpost bedraagt:

a. in het onderling verkeer tusschen plaatsen gelegen op Java en Madoera, onafhankelijk van de middelen van vervoer, zoomede in het verkeer uitsluitend langs spoor- of tramwegen tusschen plaatsen in de buiten bezittingen:

[blocks in formation]

tot een gewicht van 1 KG. 60 cent; van een gewicht boven 1 tot 3 KG. 90 cent; van een gewicht boven 3 tot 5 KG. 125 cent Behalve gewone, zijn ook pakketten met aan. gegeven waarde en met verrekening toegelaten.

Met de pakket post mogen niet worden vervoerd: levende dieren en planten, ontplofbare stoffen en andere gevaarlijke voorwerpen, en de voorwerpen waarvan de in- en uitvoer verboden is (opium), alsmede eetbare vogelnestjes. Voor verlies of beschadiging van gewone post pakketten wordt schadeloosstelling verleend naar de waarde, tot een maximum van f 2.50 per Kg.; van pakketten met aangegeven waarde het volle bedrag van de aangegeven waarde. De voor den binnenlandschen dienst opengestelde kantoren zijn genoemd in den post- en telegraafgids; van de aankomst van pakketten, bestemd voor andere plaatsen of buiten den bestelkring, wordt per post kennis gegeven.

Na de invoering van den binnenlandschen dienst werd de buitenlandsche dienst ter hand genomen en overeenkomstig de bepalingen van het internat. verdrag geregeld bij het K. B. in Ind. Stb. 1893 no. 253 en de uitv. bepalingen in Ind. Stb. 1893 no. 255, terwijl bij het K. B. in Ind. Stb. 1893 no. 254 de porten van de rechtstreeks over zee tusschen Nederland en Indië uitgewisselde pakketten werden bepaald.

Van de uitzonderingsbepalingen van het intern. verdrag werd gebruik gemaakt om zich niet te belasten met pakketten met aangegeven waarde, verreken pakketten, pakketten met expresse bestelling en zg. hinderlijke pakketten, doch thans zijn ook die soorten van pakketten toegelaten. In het buitenlandsch verkeer zijn pakketten toegelaten tot een gewicht van 3 of 5 KG. Zij mogen langs geen der zijden de afmeting van 60 c. M. te boven gaan en geen grooter inhoudsmaat hebben dan 25 d M.; echter zijn pakketten toegelaten, die een lengte hebben van 1 M., mits de breedte en dikte niet meer dan 20 cM. bedraagt (regenschermen, wandelstokken enz.). Voor den buitenlandschen dienst zijn op enkele uitzonderingen na dezelfde kantoren opengesteld als voor den binnenlandschen dienst (zie den postgids).

Behalve hetgeen in het binnenlandsch verkeer verboden is, mag in het buitenlandsch verkeer

niet verzonden worden per pakket post, hetgeen niet toegelaten is in andere landen. Het port en de verdere formaliteiten zijn voor de verschillende landen afzonderlijk bepaald.

In het rechtstreeksch verkeer over zee tusschen Nederland en Indië wordt, naar gelang de pakketten wegen, 1, 1-3 of 3—5 Kg., geheven ƒ 0,85, f 1,25 of f 1,75. Voor dit verkeer werden met de stoomvaart maatschappijen „,Nederland" en ,,Rott. Lloyd" contracten gesloten, waarbij de vergoeding bepaald werd op f 40 voor 1 M3. pakketten en ƒ 20 voor elken M.3 meer. De ledige manden en zakken beneden 1 M.3 worden kosteloos, daarboven tegen f 20 per M.3 vervoerd.

In 1895 (Ind. Stb. 215) werd gelegenheid gegeven om regelingen te treffen met landen, die niet tot het intern. verdrag zijn toegetreden, waarvan in 1896 gebruik werd gemaakt ten opzichte van de Straits Settlements en in 1898 van Queensland. Tevens werden de uitvoeringsbepalingen (Ind. Stb. 1893 no. 255) geheel opnieuw vastgesteld bij Ind. Stb. 1895 no 216, en de datum van in werkingtreding voor een en ander bepaald op 1 Oct. 1895.

Overeenkomstig het verdrag van Washington werden bij Ind. Stb. 1899 no. 110 eenige on belangrijke wijzigingen in den buitenlandschen dienst gebracht.

[blocks in formation]

door een groot cijfer, aanduidende de waarde. In 1892 werd de beeltenis des Konings vervangen. door die der Koningin (kinderkopje). Er bestonden toen 13 soorten van frankeerzegels in verschillende kleuren nl. van 1, 2, 21/2, 3, 5 (cijfertypen), 10, 122, 15, 20, 25, 30, 50 en 250 cent. In afwachting van een nieuw type zijn in 1898 van alle waarden van 10 ct. en hooger (behalve van 30 ct.) uitgezonden Nederlandsche zegels met de nieuwe beeltenis van H. M., voorzien van een zwarten overdruk: boven de waarde, onder Ned.-Indië. In 1901/1903 kwamen drie nieuwe typen: van 1/2 ct. t/m. 7 cent, cijferzegels in boekdruk; 10 t/m 50 cent beeltenis v/d koningin naar links met schemeringvlinders als hoekvulling eveneens in boekdruk en 1 en 211⁄2 gld. — beeltenis v/d Koningin naar links, daarnaast Mercurius links en Ceres-rechts, onder schepen, die door den wind naar O. en W. worden gedreven, in plaatdruk.

[ocr errors]

In 1908/9 verschenen deze zegels met overdruk in zwart „Java" en „Buiten Bezit" zoogenaamd, om een statistiek van het aantal poststukken van Java en Madoera en van de Buiten bezittingen te kunnen maken, voor een herziening van het port. Betrouwbaar kon die statistiek echter nooit zijn, omdat op Java ook de zegels met Buiten Bezit en omgekeerd geldig waren.

In 1912/14 werden de tegenwoordige zegels uitgegeven, wederom in 3 typen: 1/2, 1, 2, 21/2, 3, 4, 5 en 7 cent, dezelfde cijferzegels, maar met meer wit, om het vernietigingsstempel beter te

[blocks in formation]
[blocks in formation]

82 2.1 133 2.4 2.7 30 166 3.2 3.5 137 111 72 320 3.7 4.6 203 155 126 484 4.9 5.9

2.1 1.6

1910 1916

V. Post waarden. Bij het reglement van 1862 (Ind. Stb. no. 103a) werd de uitgifte van frankeer- en portzegels mogelijk gemaakt en bij dat van 1881 (Ind. Stb. no. 138) en de alg. bep. tot uitvoering daarvan (Ind. Stb. 1891 no. 254) werd de in gebruik- en buitengebruikstelling opnieuw geregeld.

Frankeerzegels. De eerste frankeerzegels waren die van 10 cent, met de beeltenis van Koning Willem III (3/4 gezien), waarvan 2 uitgiften (1864 ongetand en 1865 getand) plaats hadden. Dit type werd in 1870 gewijzigd, niet alleen wat betreft de beeltenis (en profil) maar ook de rand; o.a. werden de bloem en dolfijn vervangen door een mercuurstaf en een anker. Van dit type werden zegels van verschillende waarden uitgezonden. Voor alle waarden beneden 10 cent is de beeltenis (1883-1888) vervangen

1) In de cijfers naar en van Nederland begrepen.

0.1

0.8 1.3 25

4.6

0.8

1.2

4.0

7.0 12 23 4.6

2.5

4.3

9.9

2.5 7.6 18.9 33.1 10.2 4.4 11.1 4.1 5.4 12.1 23.9 41.4 15.7 4.6 11.4 13.6 6.8 17.- 32.3 56.1 32.2 9.4 20.2 6.3 186 47,0 71.9 | ~1) doen uitkomen; 10, 121, 171/2, 20, 22, 25 en 30 cent, beeltenis der Koningin naar rechts, met een zee met schip op den achtergrond (boekdruk) 50 ct, 1 en 2 gld., beeltenis der Koningin naar links, geflankeerd door palmen、 groepen (plaatdruk).

Behalve de eerste zegels van 1864 en 1865, welke bij 's Rijks munt gedrukt zijn, zijn alle post waarden gedrukt bij de firma Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem; de laatste typen ziju daar ontworpen, de voorlaatste door den kunstschilder dr. Jan Veth.

Reeds geruimen tijd geleden was men tot de ontdekking gekomen, dat op vrij groote schaal fraude met postzegels werd gepleegd; de gebruikte zegels werden nl. van den stempelinkt ontdaan, waartoe de vorige typen, zoo wel wat de teekening als de kleur betrof, zich maar al te goed leenden. Om dit zoo veel mogelijk tegen te gaan, worden de zegels tegenwoordig vervaardigd in loslatende kleuren, welke bij pogingen om

uit andere

landen

ze van den stempel te ontdoen verbleeken of verdwijnen. In de nieuwe typen is ook daarom meer wit in de teekeningen gelaten. Verder bezigt men z.g. biffage stempels, waarmede de stempelinkt op sommige plaatsen in het zegel dringt.

Sedert 1911 geeft de Regeering dienstzegels uit; eerst de oud-model zegels met een zwarte cirkel, waarin een D uitgespaard is en thans met „dienst" schuin over het zegel.

Portzegels. Als de oudst bestaande portzegels van Indië worden beschouwd de etiquetten waarop het te betalen port" werd ingevuld en waarvan exemplaren, datcerende van 1845/47 gevonden zijn in het oude archief te Batavia. In 1874 werden de eerste feitelijke portzegels uitge zonden. Het type is hetzelfde als in Nederland gebruikt wordt. De oude typen, waarop alleen een groot cijfer stond, zijn vervangen door zegels waaronder,,cent" staat. Vroeger had elke waarde een verschillende kleur, darna werden alle waarden in dezelfde kleur nl. rood, met zwart waardecijfer; thans geheel rood. Er zijn 9 soorten, nl. van 24, 5, 10, 15, 20, 30, 40, 50 en 75 ct.

Briefkaarten. De eerste uit gaaf had plaats in 1874, nl. voor het binnenlandsch verkeer, en in 1877 voor het buitenlandsch verkeer. De vorm, kleur en de opschriften zijn herhaaldelijk gewijzigd. Ze dragen dezelfde zegelstempels als van de frankeerzegels en de binnenlandsche, behalve Hollandsche ook Maleische en Javaansche opschriften. Er bestaan 4 soorten: enkele en dubbele binnenlandsche met zegelstempels van 5 ct,. en enkele en dubbele buitenlandsche eveneens met stempels van 5 cent.

In 1899 zijn briefkaarten, welke door de particuliere nijverheid uitgegeven zijn, toegelaten, mits de stevigheid van het papier en voor zoo ver de voor het buitenlandsch verkeer bestemde kaarten betreft, ook de opschriften, overeenkomen met de door het Gouv. verkrijgbaar gestelde.

Gezegelde briefomslagen werden voor het eerst gebezigd in 1878. Er zijn 5 soorten, nl. van 10, 12, 15, 20 en 25 cent. Die na 1884 uitgegeven droegen een ovaal stempel. Van alle waarden behalve van 25 ct. zijn in 1900 nieuwmodel Nederlandsche briefomslagen uitgezonden, voorzien van overdrukken als bij de frankeerzegels.

Sedert zijn achtereen volgens twee typen van briefomslagen ingevoerd, het eerste ontworpen door Dr. Jan Veth, het tegenwoordige door de firma Enschedé.

Voor nadere bijzonderheden zie men: Standaard werk over de post waarden van Nederland en zijn Koloniën, Deel II, A'dam Maart 1895. Een uitgebreid Handboek voor de post waarden van Ned.-Indië is in bewerking.

Officiëele periodieke uitgaven. Jaarlijks verschijnt een verslag omtrent den Post-, Telegraafen Telefoondienst alsmede sedert 1897 een Post- en Telegraaf-Gids. Het eerste verslag voor den Vereenigden dienst was over 1875; van den Telegraafdienst zijn van 1858 tot 1875 afzonderlijke verslagen verschenen. Een door Kolff & Co. te Batavia bezorgde gids heeft slechts twee jaargangen (1883 en 1884) beleefd.

TELEGRAAFDIFNST. Aanleg van telegrafische verbindingen. In 1855 werd op voorstel der Ind. Regeering 's Konings machtiging verkregen

tot het oprichten van electro-magnetische telegrafen in Indië. De eerste regeling omtrent den aanleg kwam in 1858 (Ind. S. b. no. 37) tot stand, welke in 1876 (Ind. Stb. no. 257) vervangen werd door bepalingen omtrent den aanleg en het gebruik van telegrafen in Ned.-Indië. Inge volge deze bepalingen, die, behoudens de in 1878 (Ind. Stb. no. 101), 1889 (Ind. Stb. no. 213) en 1891 (Ind. Stb. no. 235) daarin gebrachte wijzigingen nog van kracht zijn, mogen in Indië geen telegrafen kabels daaronder begrepen aangelegd en voor het verkeer open gesteld worden dan door of met vergunning van de Regeering, met uitzondering van die, welke over het eigendom van een bijzonder persoon of van eene onderneming loopende, alleen voor den eigenaar dienen. In het algemeen belang kan de Regeering tijdelijk bezit nemen van particuliere telegrafen of die doen opruimen. On verminderd recht op schadevergoeding moet ieder de voor den aanleg van telegrafen door de Regeering of bijzondere ondernemingen noodige gravingen, opmetingen enz. op zijn eigendom gedoogen. De Staat of de bijzondere telegraafonderneming, welke vergunning heeft om hun telegrafen voor het publiek open te stellen d. z. de na te noemen kabelmaatschappijen en spoor- en tramwegmaatschappijen - zijn niet verantwoordelijk voor het goed overkomen van telegrammen in het algemeen of binnen een bepaalden tijd.

Bij de stations en halten der spoor- en tramwegmaatschappijen bestaat gelegenheid tot de verzending van telegrammen.

Straffen zijn bedreigd tegen het opzettelijk verduisteren, vervalschen en openen van telegrammen of mededeelen van den inhoud daarvan aan onbevoegden door telegraaf beambten.

Ook zijn straffen opgenomen tegen het vernielen of beschadigen van telegraafwerken te land en onder zee, dit laatste als gevolg van de toetreding van Indië tot de in 1884 te Parijs gesloten internationale overeenkomst tot bescherming van onderzeesche telegraafka bels.

Landlijnen. Met de leiding werd in den aanvang belast de luit .t/zee Groll, met den titel van ingenieur der gouvernementstelegrafie, terwijl eenige ambtenaren, bekend met de telegrafie, uit Europa werden uitgezonden. Door bemiddeling van den ingenieur der Rijkstelegrafen in Nederland, Mr. E. Wenckebach, ten aanzien van den aankoop van de materialen en de verzending daarvan, werd het mogelijk reeds spoedig nadat de Koning de voormelde machtiging had gegeven (1855) met den aanleg van landlijnen aan te vangen en wel tusschen Batavia en Buitenzorg, over welke lijn 23 October 1856 het eerste telegram (aan den Gouv.-Gen.) verzonden werd. Die lijn diende aanvankelijk slechts ten gebruike van het Gouvernement, maar nadat in 1857 de lijn Batavia-Soerabaja met een zijtak SemarangAmbarawa tot stand was gekomen, werd het gebruik van de telegraaf voor het algemeen opengesteld. In 1859 bedroeg de lengte der lijnen reeds bijna 2700 K. M. en het aantal kantoren 28. Gaandeweg werd het net op Java en ook het aan. tal kantoren uitgebreid.

In 1866 werd een aanvang gemaakt met den aanleg van landlijnen op Sumatra. De aanleg, die bij Tělokbětong begonnen werd, was in 1871 reeds gevorderd tot Padang (ruim 1200 K.M.) en in 1873 tot Singkel (ruim 600 K.M.).

« SebelumnyaLanjutkan »