Gambar halaman
PDF
ePub
[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors]
[ocr errors]

en / 39.04 in geld.

1) Benevens uit het reservefonds / aandeel à ƒ 500.-
*) Uit het reservefonds voor elke † 2000.- 1/2 aandeel van ƒ 500.- en ƒ 179.02 in geld.

hoe de Directie trachtte hare geldmiddelen aan te
vullen door het aan de markt brengen van de nog
ongeplaatste helft van de in 1881 door deelhebbers
geautoriseerde 4 pct. obligatieleening en slechts
tot een bedrag van nauwelijks een half millioen
nemers vond en hoe alstoen een zestal invloedrijke
mannen op de Amsterdamsche beurs een nieuwe
naamlooze vennootschap oprichtten, onder den
naam van N. I. Landbouw Maatschappij, met een
aandeelenkapitaal van 9 millioen, dat geheel
het eigendom zou zijn van de Handelsbank tegen
inbreng harerzijds in de nieuwe Maatschappij van
haar aandeel in en hare uitstaande vorderingen op
diverse cultuurondernemingen in Indië tot een
bedrag van ƒ 12.800.000, terwijl de nieuwe vennoot-
schap, onder waarborg van haar aandeelenkapitaal,
eene geldleening van 9 millioen, rentende 5 pct.,
zou aangaan. Dit plan slaagde. In een buitengewone
vergadering van aandeelhouders werd, met wijzi-
ging der Statuten, het kapitaal van ƒ 12 millioen
op ƒ 7.200.000, of van ƒ 250.— per aandeel op ƒ 150
teruggebracht en dus met f 4.800.000 verminderd,
welk bedrag voldoende was ter vereffening van den
verliespost, waarmede de balans van 31 Dec. 1884
moest worden afgesloten. Sedert nam onder de in
Indië opereerende cultuurbanken de Handelsbank
geen plaats meer in, doch hare belangen bleven
toch ten nauwste met cultuurzaken samenhangen,
als houdster namelijk, op eenige aandeelen na, van
het geheele aandeelenkapitaal der als cultuurinstel-
ling in hare plaats getreden Landbouw-Maatschappij.

De Bank bleef nu voor haren eigenlijken werkkring zoo in Nederland als in Indië aangewezen op het bankiersbedrijf en wel in den meest uitgestrekten zin van het woord: wisselhandel, disconto en beleeningbedrijf, verstrekken van voorschotten op consignati ̈n van producten van Indië naar Nederland en omgekeerd op goederen van Nederland naar Indië en de tegeldemaking van al de producten, waarover de Landbouw Maatschappij de beschikking kreeg. De werkzaamheden namen zoo gestadig toe, dat een bijkantoor te Weltevreden moest worden geopend en een agentschap gevestigd te Indramajoe in 1900, te Singapore in 1901 en te Bandoeng in 1904 en in 1904 ook een bijkantoor te 's Gravenhage. Een en ander deed ook de behoefte aan meer eigen middelen voelbaar worden en zoo werd in 1905 overgegaan tot een wederopvoering van het kapitaal tot ƒ 15 millioen. Zoo verkreeg de Bank de middelen om krachtige uitbreiding te geven aan hare operatiën en verrezen achtereenvolgens nog agentschappen te Hongkong in 1906, te Probolinggo en Ampenan in 1911, te Tjilatjap in 1812, terwijl in 1913 de Bank agentschappen kreeg te Cheribon, Tegal en Pekalongan, doordat in dat jaar het geheele bedrijf der op die plaatsen gevestigde firma G. A. van Putten & Co. aan de Bank overging. In 1914 werd een agentschap geopend te Medan. Intusschen was in 1912 de wenschelijkheid gevoeld om andermaal het maatschappelijk kapitaal der Bank uit te breiden en werd dit in November van dat jaar, met wijziging der statuten,

vastgesteld op ƒ 30 millioen. Van het nieuwe kapitaal werd in Maart 1913 ƒ 2.500.000 aan aandeelen uitgegeven, terwijl f 12.500.000 in portefeuille bleef. Hiervan werd in 1917 f 2.500.000; in 1916 (Febr.) f 5.000.000 en 1916 (Dec.) f 5.000.000 uitgegeven, zoodat thans het maatschappelijk kapitaal van f 30.000.000 geheel is geplaatst.

Welk een gewichtige rol de Landbouw-Maatschappij in het bestaan der N. I. Handelsbank vervult, blijkt wel daaruit, dat de netto-opbrengsten der Maatschappij de grootste bijdragen vormen tot de dividenden der Bank. Volgens Emil Helfferich (,,Die Niederländisch Indischen Kulturbanken "Jena 1914) bedroeg de winst der Land bouw-Maatschappij in 1907-1912 respectievelijk 85, 63, 611⁄41⁄2, 83,69en 58% van de geheele netto winst der Handelsbank.

Van af 1910 wijdde de Landbouw-Maatschappij zich uitsluitend aan de suikercultuur en is derhalve ook het bedrijfsresultaat van de Handelsbank nog altijd voor een zeer belangrijk deel afhankelijk vande suikercultuur op Java, ook al heeft zij haar bankbedrijf sedert zoowel in Ned. Indië als daarbuiten (Singapore en Hongkong) niet onbeduidend uitgebreid.

Van de uitkomsten der Bank en van de Landbouw-Maatschappij sedert hare oprichting tot ult. 1914 geven de hier volgende staten een overzicht.

Nederlandsch-Indische Handelsbank.
(De cijfers stellen duizendtallen voor.)

[blocks in formation]
[blocks in formation]

1885

[blocks in formation]

9000 9000 1517 470 105 796 146 1.62 79 838-75

[blocks in formation]
[blocks in formation]
[blocks in formation]

88 872 1 85 643

1

295

292 328 370 945 352 510 1255

49 1287 9 438 918

1896

6.84

1895

9000 7729 1147 390 9000 7577 856 383

7

1898

8.80

1899

329 737 809 6.20 345 684 886 6.64 326 652 893 6.70 316 1002 790 6.10 377 6331 -4801

1900

9000 7168 1518 375 9000 6401 1680 339 9000 6225 934 316

[blocks in formation]

1901

9000 6040 853 307

1902

9000 5846 957 297

[blocks in formation]

254 264 154 2.13

1904 9000 4328 1871 254 1905 10000 1740 94

[blocks in formation]

1.60 2.20

83 296 239 2.62 88 449

89 567 101 517 264 2.90 126 705 786 7.61 159 460 1027 6.68 140 191 1022 6.67

9

4

[ocr errors]
[blocks in formation]

HANDELSONDERWIJS. Zie ONDERWIJS. HANDELSVEREENIGING „AMSTERDAM". Deze instelling werd opgericht op den 23en December 1878, met het doel,,het drijven van handel in het algemeen, zoowel voor eigen rekening als in commissie", bij voorkeur met de Nederl. Oost-Indische bezittingen. In de vennootschap werden opgenomen de zaken der firma's H. Reineke te Amsterdam, Van Beek Reineke & Co te Batavia en Wille Gans & Co te Soera baia. Het kapitaal bedroeg † 2.500.000,-, waarvan f 1.250.000,- bij de oprichting geplaatst was, terwijl de resteerende

f 1.250.000,- in 1881 werd uitgegeven. Bij latere statuten wijzigingen werd het kapitaal herhaaldelijk vergroot, het laatst in 1913, waarbij het kapitaal gebracht werd op 15.000.000,-. In 1916 was dit kapitaal geheel uitgegeven.

Het karakter der vennootschap heeft in den loop der jaren belangrijke wijzigingen ondergaan. Aanvankelijk een zuivere handelsonderneming (import en exporthandel) heeft de maatschappij zich meer en meer op het gebied der cultuurondernemingen vooral suikerondernemingen, begeven. In 1910 werden de import- en exportzaken geheel opgegeven.

[blocks in formation]

a) exclusief reserves van vorige jaren, excl. saldo A° P°, incl. reserves en afschrijvingen ten laste van het loopende boekjaar.

b) ten laste van het loopende boekjaar, incl. reserves ten behoeve van 't volgend jaar, doch exclusief reserves ten laste van A° P3.

c) incl. saldo agio ad f 69.609,90

d) incl. saldo agio ad f 18.477,45

e) bovendien f 100.000,- reserve suikermachinerieën.

f) incl. saldo agio ad f 146.048,96

?) bovendien f 400.000,- reserve machinerieën en gebouwen.

h) incl. saldo agio ad f 196.273,16

1) incl. agio ad í 400.000,

Bij de laatste statutenwijziging werd het doel als volgt omschreven: „,Ondernemingen van landbouw en industrie tot stand te brengen, te verkrijgen, daarin deel te nemen, te drijven en werkkapitaal aan zoodanige ondernemingen te verschaffen, zoomede het verrichten van alle handelingen, die daarmede verband houden."

De maatschappij bezat einde 1915 14 suikerondernemingen, 1 tapioca- en vezel-onderneming, 1 tapiocaonderneming, 2 vezelondernemingen en 1 koffie- en rubberonderneming, terwijl zij bovendien met 2 suikerondernemingen in consignatiebetrekking stond.

De op blz. 59 voorkomende staat geeft een overzicht der door de maatschappij verkregen resul

[blocks in formation]

HAOEN ATAS. Landschap tot Lagoeboti behoorende, ten Z. van het Tobameer gelegen, sedert 1888 bij het Gouvernementsgebied ingelijfd en bij de onderafd. Toba, res. Tapanoeli gevoegd.

HAPETAN. Zie MUZIEK en MUZIEKINSTRUΜΕ ΝΤΕΝ.

HAPIT (apit). Zie MOH. KALENDER. A. HAPOER BAROS (BAT.). Zie DRYOBALANOPS. HAPPÉ (EVERHARD CHRISTIAAN FREDERIK). Geb. te Villevoorde den 13den April 1817 uit het huwelijk van J. F. Happé en C. Tijhoff, trad hij den 12den Juni 1836 in Indischen mil. dienst. Als le luit. onderscheidde hij zich bij de eerste, tweede en derde Balische expedities (1846, 1849). Na eenigen tijd op Java doorgebracht te hebben, werd hij in 1854 tot majoor benoemd en te Palembang geplaatst: vandaar keerde hij in 1856 naar Java terug en werd aan het hoofd gesteld van de expeditie naar de Tomori-baai (Oostk. van Celebes), In 1857 tot luit.-kol. bevorderd, werd hem in 1859 het militair kommando opgedragen in de res. Palembang en gelukte het hem door zijne krijgstochten in de Lematang-Oeloe (April-Juni) de rust in dat gewest te herstellen. Tot kolonel benoemd (1862), werd Happé in 1863 aangewezen om den luit.-kol. Verspijck te vervangen als resident en kommandant der troepen in de Z.- en O. afd. van Borneo ; in 1865 werd hij op herhaald verzoek, uit die betrekkingen ontslagen en vertrok hij naar

Nederland, waar hij tot lid benoemd werd der commissie, samengesteld om de grondslagen der organisatiė van de Kon. Mil. Ak. te Breda te wijzigen. In 1868 werd hij, met den rang van gen.-maj., uit den milit. dienst ontslagen en benoemd tot lid in den Raad van Ned.-Indië; den Ssten Dec. 1872 overleed hij te Batavia.

HAPVOGELS. De Eurylaimidae zijn fraai gekleurde vogels met grooten kop en een aan den wortel buitengewoon breeden met groote borstelharen voorzienen bek, waardoor zij den naam dragen van hapvogels. Zij zijn bosch bewoners en zoeken de nabijheid van het water. Sumatra en Borneo worden bewoond door Corydon sumatranus, de grootste der bekende soorten, met een buitengewoon breeden, sterk gekromden, met S. vormige randen voorzienen bovenbek, zwart van kleur met een licht bruin keelschild, het midden van den rug geelrood; de bek en de naakte huid rondom de oogen zijn hoog karmijnrood, welke schitterende kleur na den dood geheel verdwijnt. Deze merkwaardige kleursverandering heeft bij Euryl. Horsfieldi, Euryl. nasutus s. macrorhynchus en Euryl. psittacinus enz. ook plaats; de bek, bij het leven glanzend wasachtig grasgroen, verliest na den dood die schitterende kleur, deze verandert in lichtblauw, daarna in donkerblauw en een paar dagen later in zwart. Op Java komt Eurylaimus javanicus voor; zij is van boven zwart met gele vlekken, en de staart is zwart met een witten band; de overige lichaamsdeelen zijn grijspurperkleurig; zij bewoont de moerassige bosschen aan de oevers van rivieren en meren en voedt zich met insekten, wormen enz. Eur. ochromelas bewoont Sumatra en Borneo, is van onderen rosekleurig en citroengeel; Psarisomus Dalhousiae s. psittacinus van Sumatra is groen met blauwen staart, zwarten bovenkop, blauwe kruin, een citroengele keel en twee vlekken achter de oogen. Op Sumatra en Borneo leeft Cymbirhynchus macrorhynchus, van onderen purperrood, bovendeelen, kin en een band over den krop zwart met witte schouders en blauwen bek (MAL. boeroeng oedjan). Op Sumatra en Borneo heeft men Calyptomena viridis aangetroffen, die geheel groen is met zwarte vlekken aan de hals en op de vleugels en wier voorhoofdsvederen kuifvormig overeind staan. Deze vogels, zoo in 't oog vallende door hun prachtigen vederentooi, zijn daarenboven merkwaardig door hun nestbouw; Eur. javanicus en Cymb. macrorhynchus vervaardigen een zeer groot nest samengesteld uit bladeren, planten vezels en worteltjes in den vorm van een afgeplatten kogel op een boven het water hangenden boomtak; de ingang is aan een der zijden met groote zorg gemaakt. Oengeh tampalano is de inlandsche naam in Midden-Sumatra van Cor. sumatranus en Cymb. macrorhynchus en Toeroonan cedjan van Eur. ochromelas. In groote hoeveelheden worden zij geschoten ten behoeve van den veerenhandel. HARAM. In het Mohamm. recht: verboden, strafbaar.

HARANG (ook Dolok Batoe Harang gencemd); een geïsoleerde en weinig uitgestrekte oud-andesietige heuvelgroep op de hoogvlakte ten zuiden van het Toba-meer, ten Z.O. van de golf van Bakara. HARASHAS (SOEND.). Zie PANDANUS.

HARAU of ARAU. I. Batang Harau, de Padangrivier (zie aldaar) II. Linkertak der Sinamar-rivier (Sum. Westk.) en een gelijknamig dorp daaraan gelegen. III. Harau-kloof 16 K.M. ten n.o. van Pajo Koemboeh (Sum. Westk.), een door toeristen veel bezochte kloof in een zandsteen-gebergte. De wanden zijn loodrecht uitgeslepen en bereiken een gemid

delde hoogte van 125 M., soms naderen zij elkaar tot een 20 M,, dan weer wijken ze een paar 100 M. uiteen. Ze zijn evenals het harde Elbezandsteengebergte zoowel horizontaal als verticaal gegroefd en vertoonen met de Sächsische Schweiz ook overeenkomst door de sterke doorlaatbaarheid voor water. De kloof bezit een waterval, en een krachtige, driemalige echo. (A fourteen days trip in the Padang Highlands, Ver. Toeristenverkeer, Batavia, 1913). De plaats heet bij de Inlanders Loeboek Limpato; hier werd tijdens den Padri-oorlog het fort Veltman gebouwd; er zijn geen sporen van overbleven. Een afbeelding van den z. lijken-ingang der kloof is te vinden in ,,Reizen en onderzoekingen der Sumatra-expeditie 1877-1879. Midden-Sumatra", 1ste ged. bl. 45.

HARDELAND (DR. AUGUST), geboren te Hannover 30 Sept. 1814, overleden aldaar 27 Juni 1891, werd gedurende de jaren 1837-1839 opgeleid tot zendeling door de Rheinische Missionsgesellschaft te Barmen en daarna bestemd voor den zendingsarbeid op Borneo. In 1839 kwam hij te Batavia aan, maar moest volgens de toen geldende bepalingen eerst ten genoegen der Regeering een proefjaar op Java doorbrengen. Te Batavia werkte toen de Engelsche zendeling Dr. Medhurst (zie dien naam), onder wiens leiding hij zich in het Maleisch oefende. In 1841 mocht hij naar Band jermasin gaan. Daar bleef hij voorloopig, om deel te nemen aan hetgeen er door de Zending werd verricht, want het werk onder de Dajak-bevolking van het binnenland was toen nog niet begonnen. Van Bandjermasin ging H. het binnenland in en trachtte zich te vestigen aan den middelloop der Kahajan-rivier, maar deze poging mislukte. In 1843 kon hij den zendingspost Bintang vestigen, aan den bovenloop der Poelo Pětak-rivier. De vele moeilijkheden, die hij hier ondervond, en de slechte staat zijner gezondheid deden hem besluiten een anderen werkkring te vragen. In 1845 begaf hij zich naar Zuid-Afrika en liet te Elberfeld een boekje drukken in de Ngadjoetaal, met den titel: Tjerita Karadjaan Hatalla, tuntang augh adjar bara surat Hatalla, tinai sombajang dan njanjian (Bijbelsche geschiedenissen en teksten uit den Bijbel, benevens, gebeden en liederen; de liederen zijn van notenschrift voorzien). In 1846 gaf hij te Kaapstad uit: een Ngadjoesch leesboekje (Surat akan Olo Ngadju hong pulau Borneo) en op kosten van het Britsch & Buitenlandsch Bijbelgenootschap, eene Ngadjoesche vertaling van het Nieuwe Testament, door hem op Borneo gemaakt, te zamen met zijn ambtsbroeder Becker, die reeds in 1840 te Batavia cene vertaling van het Evangelie van Mattheus had laten drukken. Na ijverig in Z. Afrika te hebben gewerkt, kwam H. in 1849 in Duitschland terug. In hetzelfde jaar bood hij zich aan bij het Nederlandsch Bijbelgenootschap, om het Oude Testament in het Ngadjoesch te vertalen; op voorstel van Prof. Millies werd dit aangenomen en zoo keerde H. nog in hetzelfde jaar naar Borneo terug. Becker, met wien hij ook ditmaal zou samenwerken, kwam toen juist te overlijden. H. ging wonen te Palingkaoe en vertaalde daar, te zamen met den Ngadjoeschen christen-onderwijzer Timotheus Marat, het Oude Testament, dat in 1856 gereed kwam, in 1857 door H. met een aantal Inlanders werd herzien en in 1858 onder zijn toezicht in Nederland werd gedrukt, te zamen met eene herziene vertaling van het Nieuwe Testament. In hetzelfde jaar bewerkte H. nog eene Ngadjoesche spraakkunst (Versuch einer Grammatik der Dajackschen Sprache)

en een woordenboek (Dajacksch-Deutsches Wörterbuch), beide uitgegeven door het Ned. Bijbelgenootschap. Deze twee werken zijn ontstaan uit aanteekeningen, die H. bij het vertalen van den Bijbel voor eigen gebruik had gemaakt. Toen ze verschenen, was hij reeds benoemd tot superintendent der Hermannsburger Mission (Hannover). In die hoedanigheid maakte hij in 1859 eene reis naar ZuidAfrika. Tot 1864 bleef H. dezen post bekleeden; daarna werd hij huisvader in het Reddingshuis te Helmstedt.

Hardeland's Spraakkunst is eene poging om de rijke grammatische stof, die hij had verzameld, systematisch te ordenen. Het ontbrak hem echter te zeer aan kennis van en inzicht in de verwante talen om dit naar behooren te kunnen doen. Daardoor is zijne spraakkunst verward en omslachtig en zijn de verklaringen dikwijls onjuist. Het Woordenboek is in zijne soort een veel beter werk; de overvloedige voorbeelden en de talrijke bijzonderheden van ethnografischen aard maken het tot eene rijke verzameling van leerstof. Een in 't oog loopend gebrek is, dat de vreemde, vooral de Maleische woorden dikwijls niet als zoodanig zijn aangewezen, zoodat men lang niet alles voor Dajaksch (Ngadjoesch) kan aannemen, wat daarvoor wordt aangeboden. Achter de spraakkunst staat de tekst, met vertaling en verklaring, van de litanie waarmede de Dajaksche priesteressen op het doodenfeest de zielen der gestorvenen naar hun verblijf geleiden, eene belangrijke bijdrage tot de kennis van de godsdienstige taal en letterkunde der Olo Ngadjoe. Na het verschijnen zijner spraakkunst werd H. op 8 Dec. 1858 op voorstel van Prof. Vinke door de Utrechtsche faculteit honoris causa tot doctor in de theologie gepromoveerd. H. was een man van groote werkkracht en een doorzettend karakter. Het taalwerk, waardoor hij de grondlegger is geworden van de studie der Dajaksche talen, is in zeer korten tijd gereed gekomen. De omstandigheden eischten dit, maar voor het werk is het natuurlijk niet voordeelig geweest.

Literatuur: L. Von Rhoden, Geschichte der Rheinischen Missionsgesellschaft, Barmen, 1871; S. Coolsma, De Zendingseeuw voor Ned. O. Indië, Utrecht 1901; C. F. Gronemeyer, Gedenkboek van het Nederlandsch Bijbelgenootschap, 1914 (met portret van Dr. Hardeland).

HARDERS. (Mugilidae). MAL., JAV., SOEND.: bělanak. Nauw verwant aan de Atherinidae (zie KORENAARVISSCHEN). Een aantal soorten, veel gelijkend op den Europeeschen Harder, komen in zee, brak- en zoetwater van den Indischen Archipel

voor.

HAREAN. Landschap op de zuidkust van het schiereiland Samosir in het Tobameer.

HARÈNDONG (SOEND.) en zijn samenstellingen. Inl. namen voor verschillende vertegenwoordigers van de groote plantenfamilie der Melastomaceeën: b.v. Melastoma en Medinila. Zie aldaar.

HARENGA (SOEN D), of Atjerang, Adjeran (MAL.), naam voor Bidens pilosa L., fam. Composieten, een kruidachtige plant, met gele en witte bloemhoofdjes die gekweekt en verwilderd voorkomt. De drietallige of diep-ingesneden driedeelige bladeren zijn als middel tegen de Indische spruw in de Nederlandsche Pharmacopee als folia bidentis opgenomen. HAREUBAB. (ATJ.) Zie MUZIEK EN MUZIEKINSTRUMENTEN.

HARIMAU. Zie RIMAU.

HARIMAU TOENGGAL. Zie TIJGER.

« SebelumnyaLanjutkan »