Gambar halaman
PDF
ePub

1o. dat de decoratie der Koningin overeenkomt met die op | 25. enkele andere penningen van Crocker uit 1707 en 1708, en

2o. omdat hij het omschrift der keerzijde verklaart als doelende op genoemde vereeniging, waarvan hij haar als het palladium beschouwt.

Deze nieuwe beschouwing omtrent het ontstaan van bedoelden penning, zoo beslist in tegenspraak met de vroegere opinie daaromtrent, deed het mij noodzakelijk voorkomen, mij tot het Britsch Museum, dat The Medallic Illustrations etc. van FRANKS EN GRUEBER uitgaf, om nadere inlichting te wenden en daarop had ik het genoegen den 3en Maart jl. een schrijven van den heer Grueber te ontvangen, waarin de volgende inlichting:

(Vertaling.)

[blocks in formation]

Let medals be made of fine gold or fine silver with her Majesties Effigies and ye usual inscription on one side and the reverse above delineated on the other (s. d.) Is. Newton."

Deze penning kon dus niet, zooals v. Loon beweert, in 1702 geslagen zijn.”

Door deze mededeeling wordt dus niet alleen beslist, dat de penning in 1707 geslagen werd, maar tevens dat hij niet waarschijnlijk (Franks II, 298. No. 115), maar wel degelijk van Crocker is.

5. Op den mislukten aanslag van den Pretendent. 24 Mei 1708. v. Loon IV. 526. N°. II. Franks II. 316. N°. 141. K. KAB. Zilver. TEYLER Zilver. Zeeuwsch

[blocks in formation]

26.

27.

28.

29.

30.

31.

32.

33.

[blocks in formation]

Verovering van Bethune, St. Venant en Aire, 30 Aug., 30 Sept. en 8 Nov. 1710..

v. Loon IV. 598. No. I. Franks II. 374. N°. 220. TEYLER Zilver.

47 mm. De keerzijde van dezen penning is weder van Samuel Bull; er bestaan twee varianten, die alleen wat de voorzijde aangaat, zeer weinig van elkaar verschillen.

Verovering van Bouchain. 14 Sept. 1711. v. Loon IV. 615. Franks II. 385. No. 337K. KAB. Zilver. TEYLER Zilver.

Vrede van Utrecht. 11 April 1713. v. Loon IV. 660. N°. I. Franks II. 399. No. 256. K. KAB. Brons. TEYLER Zilver.

43 mm.

58 mm.

Van Loon zegt, dat deze penning aan de leden van het >> House of Lords « (in goud) en de volgende kleinere aan die van het » House of Commons « (ook in goud) werd uitgereikt. Dit is volgens Franks eene vergissing; de leden van beide huizen ontvingen den kleine en tot aan het tijdstip, waarop hij zijn werk schreef (1885), was er van den hier bedoelden grooten penning nog nooit een exemplaar in goud aangetroffen. Op dezelfde gebeurtenis. 11 April 1713. v. Loon IV. 660. No. II. Franks II. 400. No. 257. K. KAB. Zilver. TEYLER Zilver.

34 mm. Van dezen penning bestaan 3 varianten, er werden wegens groote navraag minstens twee stel stempels voor gebezigd. Hij komt voor in goud, zilver en brons. (Zie No. 30 hiervoor.)

de

[blocks in formation]

34.

43 mm.

40 mm.

Slag bij Taisniêres (Malplaquet). 11 Sept. 1709. v. Loon IV. 570. No. III. Franks II. 359. N°. 197. K. KAB. Zilver. TEYLER Zilver. Zeeuwsch

[blocks in formation]

Kroningsmedaille. 31 Oct. 1714. v. Loon IV. 686. Franks II. 424. No. 9. K. KAB. Zilver. TEYLER Zilver.

46 mm.

34 mm.

Franks zegt, dat deze de officieele penning is, geslagen om onder de staatsambtenaren en toeschouwers bij de schitterende kroningsplechtigheid uitgereikt te worden. Er werden verscheidene paren stempels voor gebezigd, waarvan enkele met I. c. op de afsnede van den arm, andere zonder naamcijfers, weder andere met ééne stip tusschen de woorden van het omschrift en ten slotte ook nog met twee stippen op die plaatsen.

Deze penning bestaat in goud, zilver en koper, de variant zonder CROCKER'S naamcijfers waarschijnlijk alleen in koper. Nederlaag der rebellen bij Dumblain. 24 Nov. 1715. v. Loon IV. 687. Franks II. 434. N°. 33.

K. KAB. Zilver. TEYLER Zilver.

[blocks in formation]

37.

38.

Genade Acte. 26 Juli 1717'. Voorzijde als bij No. 35 hiervoor.

Keerzijde: de goedertierenheid des Konings onder de gedaante eener gevleugelde vrouw, leunende op een kolom; in de rechterhand houdt zij een staf, waarmede zij den kop van een zich oprichtende slang aanraakt en in de linker een olijftak. Omschrift: CLEMENTIA AVGVSTI. Beneden: MDCCXVII. Franks II. 437. No. 37.

Van dezen bestaat een variant met de volgende voorzijde (Franks II. 436. No. 36.): Rechts gewend borstbeeld van George I, met lang haar, gehuld in geborduurden mantel, die in een knoop op den schouder opgenomen is.

Omschrift: GEORGIVS D·G MAG·BR·FR·ET·HIB·REX· F.D. Onder r'c.

[blocks in formation]

39. Overwinning van den Admiraal Byng op de Spanjaarden in den zeeslag bij kaap Passaro. 11 Aug. 1718.

40.

41.

Pl. II. No. 4.

[blocks in formation]

Caroline, Prinses van Wales. 1718. Voorzijde het rechts gewend borstbeeld van Prinses Caroline, het haar in een wrong op het hoofd saamgebonden, met krullen over den schouder en gekleed in een gewaad, dat op den schouder met banden versierd is en omhangen met een mantel. Omschrift: WILHELMINA: CHARLOTTA: PRIN * WALLIE 2.

Keerzijde een rozenstruik. Omschrift: ROSA : SINE: SPINA.

Franks II. 443. N°. 47. Hoogst zeldzaam.

36 mm.

Löchner vermeldt dezen penning niet, doch Franks zegt, dat hij van Crocker is en waarschijnlijk omstreeks 1718 geslagen werd.

Omtrent dit stuk ontving ik van den heer Grueber nog de volgende inlichting:

» Ik schreef dezen penning toe aan Crocker, op grond van de nauwkeurige uitvoering van het onderwerp. Het exemplaar in het Britsch Museum is in een slechten toestand, maar toch scheen mij bovengenoemde opvatting doenlijk. Het ontwerp voor dezen penning bevindt zich niet onder de overige ontwerpen door Crocker gemaakt. « (Vertaling.)

Vernieuwing der Barth-orde en installatie van de
nieuwe ridders. 1725.

Voorzijde borstbeeld als bij N°. 38 doch zonder draperie.

15

1. Door de Genade-Acte (Act of Grace) van Juli 1717 werd een algemeene amnestie verleend aan hen die aan den jongsten opstand deelnamen.

2. De Prinses van Wales werd somtijds als op dezen penning Wilh. Charlotta genoemd, als Koningin was zij bekend onder den naam van Caroline. Rapin de Thoyras noemt haar Wilhelmina Caroline en houdt in zijn History of England Dl. XX blz. 359 (uitgave van 1757) een lofrede op deze populaire vorstin.

42.

43.

44.

45.

46.

[blocks in formation]

Deze penning bestaat in goud, zilver en koper. Het minder fraaie costuum van de figuur der tegenzijde. vooral, maakt dezen tot den minst artistieken van CROCKER'S penningen.

Ter eere van Sir Isaac Newton. 20 Maart 1726 (27). Voorzijde links gewend borstbeeld van Newton, het haar kort, en gekleed in een gewaad met open kraag en met een mantel om de schouders. Omschrift : ISAACVS·NEWTONVS. Onder I'c.

Keerzijde de wetenschap onder de gedaante eener gevleugelde vrouw, met haar linkerarm op eene tafel leunende. Met de rechterhand houdt zij op de gebogen knie een steenen tafel, waarop door cirkels en lijnen de loop der planeten en kometen volgens Newton's systeem voorgesteld is.

Omschrift: FELIX COGNOSCERE CAVSAS. In de afsnede:

[blocks in formation]

Voorzijde het links gewend gelauwerd borstbeeld van George II, met lang haar, gekleed in wapenrusting en mantel, die met een knoop op den schouder vastgehecht is. Omschrift: GEORGIVS II · D ·Ġ· MAG · BR·FR·ET: HIB REX. Op de afsnede van den schouder I'c.

Keerzijde de Koning met scepter, rijksappel en ridderorde gezeten op den Sire Edward's Kroningsstoel, wordt door Brittannia gekroond, welke in haar linkerarm een hoorn van overvloed houdt en op de bijlbundels leunt. Omschrift: VOLENTES PER POPULOS. În de afsnede in twee regels :

[blocks in formation]

Voorzijde het links gewend borstbeeld van Koningin Caroline, het haar versierd met een parelband, over de schouders hangende lokken en het gewaad van voren vastgemaakt met een gesp. Omschrift: CAROLINA·D:G·MAG·BR·FR·ET·HIB· REGINA. Op de afsnede van den schouder i'c.

Keerzijde de Koningin (de face) gekleed in koninklijk gewaad, reikt twee naast haar staande vrouwen de handen; de rechtsche stelt » de Godsdienst «, de linksche » Brittannia « voor. Omschrift: HIC AMOR HÆC PATRIA. Afsnede als No. 42.

[blocks in formation]

I.

II.

III.

[blocks in formation]

Als naschrift nog het volgende:

12.

9.

I-9.

70 mm.

10-19.

32.

39.

Medaillonportret van Koningin Anna. 1704. Omstreeks 1704 werd door CROCKER een medaillon-portret van Koningin Anna vervaardigd, waarvan Franks II. 417. No. 291 de volgende beschrijving geeft :

Het gelauwerd links gewend borstbeeld, het haar met paarlen opgebonden en in lokken naar achter en over den rechter-schouder afhangend; gekleed in een gewaad dat op de schouders met linten versierd is en omhangen met een mantel, van voren en op den linkerschouder vastgemaakt.

Dit in lood gegoten en daarna eenigszins gedreven portret, bevindt zich thans in het Britsch Museum en is indertijd waarschijnlijk bestemd geweest om in eene lijst gezet te worden. Geen keerzijde. Uniek. 19.5 cm.

Overlijden van George I. 11 Juni 1727.

:

Mr. J. DIRKS vermeldt in zijn Repertorium IIIe deel bl. 69 No. 352, dat de penning, afgebeeld en beschreven in v. Loon, Hedendaagsche penningkunde bl. 73 (zie ook Franks II. 474. No. 92) van CROCKER zou zijn, doch dit is eene vergissing, daar hij vervaardigd werd door JEAN DASSIER, gelijk de naamcijfers op de keerzijde aanduiden.

Jernegan's Lottery Medal. 1736.

Deze loterij-penning, door VERTUE in zijne : » Addenda Manuscript, Britsch Museum 23. 079. 19. b. aangehaald en door hem aan CROCKER toegeschreven, is volgens Franks II. 517. No. 72, van TANNER, zooals trouwens ook uit de naamcijfers op den penning zelve blijkt. Deze penning is ook aangehaald in Weyl. Cat. Fonrobert. p. 337

Haarlem, Maart 1894.

A. J. C. VAN GEMUND.

Overgedrukt uit het,, Tijdschrift van het Ned. Gen. voor Munt-en Penningkunde," Amsterdam.

ENGRAVERS OF THE MINT

from William I to George IV.

2.

I.

2.

I-4.

6.

2-18.

[blocks in formation]

8.

John Dicker.

Charles I.

[blocks in formation]
[merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

Thomas Simon.

pro ferris.

James Roetier.

Norbier, or Norbert, Roetier.

Philip Roetier.

Joseph Roetier.

Thomas Simon, and John Roetier.

Henry Harris.

James II.

William and Mary.

Three Roetiers.

I.

Anne.

4.

[blocks in formation]

12.

[blocks in formation]

I.

John Rolles.

[blocks in formation]

2-13.

[blocks in formation]

14.

Thomas Fitz Otho, Die graver in Fee.

22.

Otho Fitz William.

[blocks in formation]
[blocks in formation]
[merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][subsumed][subsumed][subsumed][subsumed]

from Victoria, Australia, and was issued by the Government of that Colony, to members of the "Local Forces", as stated in the legend of the obverse. In the centre are the four stars of the Southern Cross. The decoration is given "For Long and Efficient Service", and the name of the recipient and the date, are stamped upon the edge in the manner of ordinary war medals. It is worn in the usual way, suspended by a ribbon of three stripes (lengthwise), the outer stripes being marone, and the centre one of a very pale shade of the same colour.

THE SERINGAPATAM MEDAL

I write to ask if any one has noticed the difference between the figure of the Seringapatan (or Mysore medal as it is designated) at page 225 of "Memoirs of the Bengal Artillery" and that in Elvin, pl. xxvIII? The latter corresponds with medals in my possession, except that the holder at top is not on mine; but in the Artillery figure, the reverse is very different, there being a very large flag in the field close to a square tower, and another tower to the left, not in any way like the double tower pagoda and pyramid to be found on the medals themselves. Near to the exergue, there are two towers with flags waving inwards and more troops are visible moving to the assault. Even the inscription in the exergue is different, while there are two circular holders on the top of the medal.

On the obverse, the inscription on the flag is different, the flag itself not having the swallow tail ends, the tail of the lion is twisted round the flag pole, and the tiger is looking outwards instead of upwards, besides which the forelegs of both animals are in different positions. The Memoirs state "medals of the annexed pattern were granted to all the Native troops engaged in the expedition". Can it be possible that the Natives received a different medal from that given to Europeans?

Can any of your readers throw any light on the differences noticed?

My copy of the "Memoirs of the Bengal Artillery" does not show the date of publication, but I assume the date to be about 1850. Adam SMITH.

[graphic]

The medal, of which we give an illustration, is probably unknown to the majority of War Medal Collectors. It comes to us

GOLD CURRENCY IN AFRICA

Money used by natives in Occidental Soudan consists of small univalve white shells called cauries, derived from the Maldives and Laquedives islands and also from Zanzibar. For several centuries past, says the Jeweler's Circular, ships have brought to the mouth of the Niger or to the Guinea coast as far as Liberia, entire cargoes of these shells, the value of which runs from 12 cents to 40 cents per 1,000 according to the part of Africa. Cauries are only used in countries where gold is scarce. In the whole area between Kong, Bondoukan and the sea cauries are not used; natives settle their purchases with gold dust or nuggets. To weigh the gold they use as currency they employ small copper scales. Weights are extremely varied in shapes and sizes. Most of them are in brass. The weights, exhibiting human figures, animals, tools, ludicrous scenes, etc., are modeled with wax and cast in brass through the cire perdue process. Africans may have learned this process from Europeans who visit their country; but their art exhibits a naive character thoroughly sui generis. These black artists have evidently reproduced what they saw or imagined and they have done it in a style of their own; their works are peculiarly humorous and fanciful. Each native who has a pair of scales, has also special weights which he alone understands how to use. He knows, for instance, that a giraffe weighs one or two mitkals of gold; that such a weight in the shape of a bird represents one half or one third mitkal of gold, etc. There are no uniform set of weights, consequently each native is obliged to have his own series; when the purchaser has weighed the gold he must give for certain merchandise, the vendor weighs it in his turn to see that it is correct. The unity of weight in the Soudan is the barifiri, which corresponds to 18 grammes. Each barifiri is worth 14 mitkals. Admitting the value of gold in Europe to be 3 francs per gramme, we find that a barifiri is equal to 54 francs' worth of gold and a mitkal 13 francs 50 centimes. Each mitkal is divided into 27 banans (the banan is a bomboy seed); each banan

[graphic]

is worth 50 centimes. A mitkal of gold may also be weighed with 54 grains of vegetal coral; these tiny grains, red-like coral with a black spot, are the fruit of a kind of convolvulus. There are special weights to weigh one-half mitkal, one-third or two-thirds mitkal. The smallest weight is called pouassaba; it is formed of one and one-half grains of rice not decorticated. Gold powder is carried in quills stopped up with a wooden cork wrapped in a piece of linen.

FONDATION MOMMSEN

"The Numismatist."

A l'occasion du jubilé du Doctorat du professeur Mommsen, le 8 novembre 1893, un grand nombre de ses amis et disciples, dans les différents pays (la liste comptait 800 noms), ont réuni une somme de 25.000 mark qu'ils ont mise à sa disposition pour faire telle fondation scientifique qu'il lui plairait dans le domaine de ses travaux. Le professeur Mommsen a affecté cette somme à la publication d'un recueil général des monnaies grecques. Le recueil des monnaies de Thrace, entrepris par l'Académie des sciences de Berlin, et dont la direction a été confiée à M. Imhoof-Blumer, aura donc, suivant le désir du professeur Mommsen, une suite conçue sur le même plan.

Pour l'emploi des fonds et la détermination du travail, le professeur Mommsen proposera à la classe philologique-historique de l'Académie une commission de trois membres, composée du profes

seur lui-même et de MM. Imhoof-Blumer et Otto Hirschfeld. Cette commission devra soumettre ses décisions à la confirmation de la

classe, et l'Académie présentera annuellement son rapport à la séance dite Friedrichs-Sitzung. Pour l'emploi des fonds, la commision présentera un compte à l'Académie qui en réfèrera au ministère compétent et publiera un rapport spécial.

(Extrait de la Deutsche Zeitschrift für Geschichtswissenschaft, 1893, p. 353.) (Revue Numismatique.)

VARIA

MONNAIE DE PAILLE

Elle avait cours, avant 1694, dans les possessions portugaises d'Angola, et consistait en petites nattes tissées avec une espèce de paille, auxquelles les noirs donnaient le nom de libongos. Chaque libongo représentait une valeur de cinq reis. La substitution de la monnaie de cuivre à cette monnaie bizarre faillit amener une révolution et causa la mort de plusieurs individus. Il est vrai que ces désordres furent plutôt le résultat d'une diminution dans les salaires, qu'ils ne vinrent d'une répugnance exagérée à adopter la monnaie nouvelle. Grâce à la prudence du gouverneur Jacques de MagaIhaens, tout fut promptement pacifié, et les noirs abandonnèrent l'usage des libongos. (Curiosité Universelle.)

* **

UNIVERSITÉ D'ERLANGEN

Médaille de bronze: Diamètre 41 millimètres.

[ocr errors]

Avers. FRIDERICVS D. G. MARCH. BR. DVX PR. & SIL. Buste cuirassé, profil à droite, de Frédéric de Brandebourg, duc de Prusse, etc. (Instituteur de l'Université d'Erlangen.) Signé sous la coupure du bras: VESTNER.

Revers. Sur le haut d'une montagne on voit le cheval Pégase, à ses pieds jaillit une source; sur le devant des rochers un écusson aux armes de Prusse, et, dans le fond, une vue de la ville d'Erlangen. Autour en légende: FIES NOBILIVM TV QVOQVE FONTIVM. HOR. (citation d'Horace); à l'exergue l'inscription suivante en trois lignes VNIVERS. FRID. ERLANG. IIIINOV. MDCCXLIII-INAVGVRATA.

Le médailleur Andreas Vestner, né à Nuremberg en 1707, mort en 1754 dans la même ville, fut élève de son père Georg-Wilhelm Vestner (1677-1740) et lui succéda dans ses emplois de médailleur de la Ville de Nuremberg, de l'Electorat de Bavière, et de l'Evê hé de Wurzbourg. C'est lui qui fit en 1745 la médaille du couronnement de l'empereur François Ier d'Autriche.

THEOPHILE. (Curiosité Universelle.)

der Prägung der italienischen Nickelmünzen errungen. Es wird Einen grossen Erfolg hat die königliche Münze in Berlin mit allgemein anerkannt, dass diese Münzen im Vergleiche zu den in Rom geprägten wahre Musterleistungen darstellen. Die römischen Prägungen sind in der That mehr als primitiv ausgefallen, und man kann sofort beim ersten Blick, ja beim Anfühlen, den Unterschied erkennen. Vielfach wird lebhaft bedauert, dass man nicht den gesammten Bedarf in Berlin und bei Krupp (Berndorfer Metallwaaren-Fabrik) hat herstellen lassen, anstatt sich solcher technischen Niederlage auszusetzen. Wahrscheinlich wird nur ein geringer Theil der in Rom geprägten Nickelstücke zur Ausgabe gelangen. (Numismatische Correspondenz.)

Marwari Moneylender. A Parsee friend accompanied me and On Easter Sunday I entered the City of Poona to pay a visit to a introduced me to the Marwari, a good looking man from Udipur in Rajputana. I ascertained that he had some bags of uncurrent copper coins which he could not dispose of, and on asking to see them he readily ordered an assistant to bring them, who opened in the same way as one would throw down the bags and emptied their contents on the floor of the shop, much potatoes in Ireland. good piece of Aurungzib, which, I believe, is unique, and of which After a tiresome search of nearly two hours I came across a very I send to you a sketch. The coin is of fair preservation. On sending a description of it to my friend Mr C. J. Rodgers, Honorary Numismatist to the Government of India, Umritzar, he replied under date the 21st April 1894, "The coin you have got with III0 and 43 is certainly of Aurungzib, who did not put his name on his copper. Æ. Aurungzib. Name of Mint not given, 1110 A. H., regnal year 43 (A. D. 1698). Adam SMITH.

[ocr errors]

REVIEWS

Encore une singulière découverte.

D'où vient le nom de Napoléon et celui de Bonaparte. Les deux noms alliés ensemble depuis 2.500 ans prouvé par un grand nombre de monnaies gauloises de l'ouest de la France et de l'Ile d'Albion. Par E. Letellier, antiquaire, Paris.

Nous avons lu, non sans sourire, les rapprochements remarquables qu'a découverts M. Letellicr entre la personne de Napoléon le Grand et celle du soleil. Si nous vivions aux temps reculés de la mythologie grecque, nous pourrions y voir l'apothéose du grand conquérant, comme Alexandre était devenu la personnification d'Hercule. Nos lecteurs feront bien de se procurer cette petite brochure qui ne manquera pas de les intéresser.

[merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]
« SebelumnyaLanjutkan »